Groeten uit Iran (3): verdwaald in een heilige stad
De sjiitische versie van de islam kent vele heiligen. Eén van de belangrijkste is Reza, de achtste imam (afstammeling en opvolger van de profeet Mohammed). Hij ligt begraven in Mashhad in het oosten van Iran, op zo’n 150 kilometer van de Afghaanse grens. Ons gezelschap reisde vanuit het nabijgelegen hotel per taxi naar het heiligdom dat om de laatste rustplaats van de imam is gebouwd, want onze bus mocht de stad niet in. We pasten met zijn allen natuurlijk niet in één taxi, dus met 5 stuks gingen we de heilige stad binnen.
Drie dames uit ons gezelschap en ik bleken door onze taxichauffeur echter op de verkeerde plek afgezet. Het heiligdom heeft vier ingangen en we hadden geen idee aan welke kant de anderen op ons wachtten. Het is een immens complex, dus je loopt er niet even omheen. Daar stonden we dan, all dressed up and nowhere to go.
Na een kort telefonisch overleg met de reisleider besloten we om maar gewoon naar binnen te lopen en te kijken wat er zou gebeuren. We naderden de ingang, ik zag nog een schilder het hekwerk met sterpatroon witten dat het heiligdom scheidde van de gewone wereld. En precies op dat moment hield een geüniformeerde bewaker me tegen. ‘Ben jij moslim?’ vroeg hij me in het Engels. Nadat ik waarheidsgetrouw ‘nee’ had geantwoord -als ik ja had gezegd zou de volgende vraag waarschijnlijk ‘Ben je Sjiet?’ zijn geweest- beval hij me te blijven staan en liep hij terug naar zijn bewakershok om een telefoontje te plegen.
Toen hij terugkwam, begon één van de dames in mijn gezelschap de situatie uit te leggen, maar zij werd met een handgebaar en een binnensmondse brom het zwijgen opgelegd. Ook al waren de vrouwen die me vergezelden allemaal dubbel zo oud als ik, ze werden als een stel kleuters een paar meter verderop tussen de plantenbakken gezet. Als mannen overleggen moeten de vrouwtjes stil zijn, was de impliciete boodschap.
Misverstanden over-en-weer
Het gesprek met de bewaker bleek lastig omdat we aanvankelijk allebei iets anders leken te willen. Ik probeerde hem uit te leggen dat de dames en ik bij een grotere groep hoorden die we tijdens de taxirit uit het oog waren verloren. De bewaker wilde me uitleggen dat ik zonder gids het heiligdom niet in mocht. Ik antwoordde dat ik al een gids had, maar dat ik hem was kwijtgeraakt omdat hij in een andere taxi zat. De bewaker herhaalde dat ik een gids nodig had. Ik zei nog eens dat ik die al had, waarna hij vroeg waar die dan was. Dit ging zo een paar keer heen en weer.
De bewaker werd teruggebeld en hij wenkte me met een handgebaar naar zijn hokje. Ik kreeg de telefoon aangereikt. ‘Hello?’ vroeg ik wat op mijn hoede. Een rustige mannenstem aan de andere kant van de lijn stelde een paar vragen. Waar ik vandaan kwam, waarom ik naar Mashhad was gekomen en natuurlijk: of ik een gids had. De stem sprak wat beter Engels dan de bewaker en ik kon uit zijn verhaal opmaken dat er een gids mijn kant op zou komen. Ik sputterde nog even tegen dat we die al hadden, maar besloot toen maar de handdoek in de ring te gooien.
Uiteindelijk kregen we niet één, maar zelfs twee gidsen toegewezen, een man van middelbare leeftijd en een vrouw van ergens in de twintig. De man kwam enthousiast op me af en sprak me in het Frans aan. Nadat ik duidelijk maakte dat mijn Frans sinds de middelbare school aardig is versleten, keek hij een beetje beteuterd. Gelukkig kon één van de dames in mijn gezelschap wél Frans en klaarde zijn gezicht weer op. De andere gids, de jonge vrouw, sprak goed Engels en vond het fantastisch ons te mogen begeleiden.
Gratis chador
Toen werd het me pas echt duidelijk: vanwege de taalbarrière leek het hele proces wat onvriendelijk, maar de bewakers en het personeel van het heiligdom wilden ons écht graag welkom heten. We moesten alleen de regels volgen. Daarom had de bewaker in het hokje een collega gebeld die beter Engels kon dan hij. Als hij niet gastvrij was geweest, had hij ons ook kunnen wegsturen.
Voor de dames betekende ‘de regels volgen’ ook dat ze een chador moesten dragen, een kleed uit één stuk met een opening voor het hoofd. De vrouwelijke gids, zelf ook helemaal ingepakt, hielp een handje en complimenteerde mijn reisgenoten met hun mooie nieuwe outfit. Na afloop mochten de vrouwen hun chador meenemen ‘voor de volgende keer’.
Nadat we onze fotocamera’s hadden ingeleverd (‘Met je telefoon foto’s maken mag wel’, verzekerde de vrouwelijke gids me) begeleidden de twee ons naar binnen. Daar werden we verenigd met de rest van de groep, die ook twee gidsen had meegekregen. In totaal hadden we dus, inclusief onze eigen Nederlandse en Iraanse gids, zes gidsen voor zeventien bezoekers. We konden met geen mogelijkheid meer verdwalen.
Corrigerend tikje met de plumeau
Het heiligdom van imam Reza bestaat uit verschillende moskeeën met daaromheen een soort binnenplaatsen die door middel van series poorten met elkaar zijn verbonden. Het eigenlijke mausoleum van de imam bevindt zich min of meer in het midden. Her en der zie je personeel (vrijwilligers, is me verteld) met een plumeau in de hand rondhangen. Toen ik de vrouwelijke gids vroeg wie die mensen waren, antwoordde ze dat het ‘guides’ waren, gidsen. Maar vanwaar dan die plumeaus? Wat bleek: als iemand het haar niet helemaal bedekt heeft, te opzichtig is gekleed of een andere transgressie begaat, dan kunnen de ‘guides’ met die plumeau de fout aanwijzen. Of zachtjes tikken. Of harder.
Pelgrims, maar ook gewone voorbijgangers maken met de hand op het hart een lichte buiging in de richting van het heiligdom waar Mashhad omheen is gebouwd. Zelfs een taxichauffeur bij wie ik later op de dag in de auto zat, boog met zijn hand op zijn hart het hoofd toen hij onder het mausoleum doorreed (Heilig of niet, de stad moet wel ontsloten zijn dus een tunnel onder het heiligdom was geen probleem). Verderop in de stad hebben ze zelfs een standbeeld van een engel neergezet dat hetzelfde gebaar maakt. De imam wordt alom geëerd, wil ik maar zeggen.
Een korte blik op de buitenkant
Als niet-moslims mochten we het eigenlijke heiligdom met het praalgraf van de imam niet betreden, maar we konden wel een korte blik op de buitenkant werpen. Het was duidelijk aan het zenuwachtige geschuifel van de gidsen dat dit eigenlijk niet helemaal was toegestaan, maar de Iraanse gastvrijheid won het toch weer van de regels. De toegang tot het graf is met bladgoud bedekt, evenals de koepel bovenop. Het heiligdom ontvangt enorm veel donaties en trekt jaarlijks miljoenen pelgrims. De instelling die het graf beheert is dan ook bepaald rijk: je zou het zo’n beetje het Vaticaan van Iran kunnen noemen.
Als uitsmijter bezochten we een ruimte die van boven tot beneden met spiegeltjes was bedekt. Het was me niet helemaal duidelijk welke functie deze zaal had, maar ik denk dat ik met bidruimte in de goede richting zit.
Het heiligdom maakte absoluut indruk, met name omdat het zo compleet anders is dan wat ik gewend ben. Toch bekroop me het gevoel op een filmset rond te wandelen. Er werd volop gebouwd en gerestaureerd en daardoor zag je dat achter het mooie tegelwerk weinig meer zat dan wat stellages en gaas. Voor iemand die gewend is aan stenen kathedralen ziet het er allemaal wat impermanent uit. Alsof het een rondtrekkend festival is dat volgende week weer ergens anders kan staan.
Ik vroeg me af wat daar de reden van was. Mijn eigen verwachtingen zullen een rol spelen, maar misschien ook het feit dat het heiligdom de laatste jaren in korte tijd is uitgebouwd. Of wellicht komt het door een vleugje nomadische cultuur dat nog door Iran waart, waardoor er minder behoefte is aan kolossen die de eeuwen trotseren. Wie zal het zeggen…
Nog een monument
Ook interessant: op een steenworp afstand van de heilige stad Mashhad ligt het plaatsje Tous. Daar staat het mausoleum van een andere grootheid, dat van de dichter Ferdowsi. Hij schreef in de 11de eeuw de Shaname, het Lied der koningen. Het is een epos dat de geschiedenis van de voorislamitische koningen van Perzië op mythische wijze vertelt.
Opvallend was dat Ferdowsi zijn heldendicht in het Perzisch schreef in een tijd waarin het Arabisch het Perzisch juist aan het verdringen was. Door daarnaast met geen woord over de islam te reppen, maakte hij een duidelijk statement. Het kwam hem op verkettering te staan door de toenmalige geestelijkheid, maar Ferdowsi leeft in Iran voort als ‘dichter des vaderlands’ die het Perzisch in één klap nieuw elan gaf.
Het is typisch voor Iran dat het seculiere monument voor Ferdowsi zo dicht bij het religieuze monument voor imam Reza staat. Het zijn twee kanten van Iran die met elkaar strijden om de aandacht van de bezoeker.
UPDATE 2-6-2015: Reisleider Jona Lendering schreef ook over dit bezoek aan Mashhad. Zijn verhaal is vanuit het perspectief van een Iran-veteraan en legt de nadruk weer op andere zaken.