Libanon (2c): baden en sterven in Tyrus

Omdat dit stukje over antieke overblijfselen in Libanon te lang werd, heb ik het in meerdere delen gesplitst. Hier het vorige deel.

Wat nu Libanon heet, stond ooit bekend als Fenicië. De Feniciërs bevonden zich op een cruciaal knooppunt van handelsroutes tussen Egypte, de Levant en de Vruchtbare Halvemaan, wat hen aanzienlijke welvaart opleverde. Hun maritieme expertise stelde hen in staat handel te drijven met diverse regio’s rondom het Middellandse Zeegebied.

Als je stripliefhebber bent, heb je de Feniciërs waarschijnlijk voor de eerste keer gezien in één van de verhalen van Asterix de Galliër. Daarin komen soms Fenicische schippers voor die altijd bereid zijn ergens een slaatje uit te slaan.

Het alfabet naar Griekenland gebracht

Opmerkelijk is dat er weinig tastbare overblijfselen zijn van Fenicische aanwezigheid, zelfs niet in Libanon. Toch hebben ze een groot stempel gedrukt op de geschiedenis. Dat komt vooral door hun alfabet, dat voor iedere klank (behalve klinkers) één teken kende. Het is hun grootste expertproduct gebleken: onder andere de Grieken namen dit alfabet over en pasten het aan, waarna de Romeinen het adopteerden met hun eigen wijzigingen. Dit alfabet gebruiken wij nog steeds.

Ik vat het nogal eenvoudig samen, maar in wezen danken we ons alfabet aan de Feniciërs.

De sarcofaag van koningin Batno’am, opgegraven in Byblos en tentoongesteld in het Nationaal Museum in Beiroet. De tekst erboven is in het Fenicische alfabet en is een reproductie van de inscriptie op de sarcofaag. Het vertelt over de afstamming van deze koningin en wijze van opbaren.

De Feniciërs beschouwden zichzelf niet als eenheid, maar duiden zich aan als inwoner van de stad waar ze vandaan kwamen, zoals Sidon, Tripoli, Berytus, Byblos en Tyrus. De naam “Fenicisch” kan afgeleid zijn van het Griekse Phoinikes, refererend aan de waardevolle purperen kleurstof gewonnen uit zeeslakken, veelgebruikt voor textielverven en een bron van aanzienlijke rijkdom voor de Feniciërs.

Op politiek vlak vormde Fenicië evenmin een eenheidsstaat. Hun gebied werd in 64 voor Chr. ingelijfd in de Romeinse provincie Syria en werd later, na een administratieve herverdeling, aangeduid als Syria Phoenice. Ironisch genoeg begonnen de bewoners zich pas onder Romeinse heerschappij zélf te identificeren als Feniciërs. Claudius Hadrianus van Tyrus, een lokale retoricus, prees zichzelf aan als degene die “voor de tweede keer de letteren van Fenicië naar Griekenland bracht”, tijdens zijn bezoek aan Athene.

Provinciehoofdstad met allure

Datzelfde Tyrus was de provinciehoofdstad van Romeins Fenicië en bezat zoals elke belangrijke regeringszetel een badhuis. Daar konden prominente heren tussen de massages en sauna’s door wheelen en dealen. Vrouwen mochten er ook komen overigens, maar wel apart van de mannen en op andere tijden. De resten van het Tyreense badhuis zijn nog steeds te bezoeken.

De vloer van dergelijke badhuizen werd verwarmd door een zogeheten hypocaust (hypo = onder, caust = verbrand) waarmee door houtvuren verwarmde lucht kon worden verspreid door de ruimte onder de vloeren. Antieke vloerverwarming dus. Je ziet op de afbeelding hieronder de overblijfselen van zo’n constructie.

Blik op het caldarium, het ‘hete’ gedeelte van het badhuis van Tyrus. De gestapelde schijven op het gras zijn overblijfselen van de hypocaust.

Het was gebruikelijk na het baden lekker een balspel te doen met elkaar. Dat was goed voor de conditie. En aangezien je als man met enige status goed moest kunnen spreken in het openbaar, vonden ze ‘ballen’ een goede manier om de broodnodige longinhoud te vergroten. Stel jezelf de antieke variant voor van corpsballen op een hockeyveld.

Stad van de rechtspraak

Tyrus heeft belangrijke juristen voortgebracht. Toen keizer Justianius in de zesde eeuw het Romeinse recht helemaal liet herzien, kon hij gebruik maken van eeuwenoud werk van rechtsgeleerden uit Romeins Fenicië. Eén van hen was Ulpianus, die in het Christelijke kwartier van Tyrus is geëerd met een standbeeld (Zie de foto helemaal bovenaan).

Zijn belangrijkste stelling die in de Digestieven (samenvatting) van het Romeinse recht terecht is gekomen, luidt: “De basisprincipes van de wet zijn: eervol leven, de ander geen schade berokkenen en ieder het zijne.” Een andere juridische klassieker van zijn hand is pacta sunt servanda, dat je kunt vertalen als ‘afspraak is afspraak’.

Van eiland naar schiereiland door mensenhand

Tyrus was ooit een eiland. Dat het nu aan het vasteland vastzit, komt door Alexander de Grote. Hij was in 332 voor Chr. (dus eeuwen voor de Romeinen arriveerden) in oorlog met de Perzen. Tyrus was voor hen een belangrijke marinebasis, want zoals gezegd waren de Feniciërs uitstekende zeevaarders. Alexander bouwde vanaf het vasteland een dam om de stad te veroveren. Die dam is uiteraard nooit meer afgebroken en door eeuwenlange aanslibsels is Tyrus nu een schiereiland geworden.

De noord- en zuidkant van het oorspronkelijke eiland zijn later overigens in zee verdwenen. Daardoor ligt een groot gedeelte van de antieke stad onder water. Tijdens ons bezoek aan het badhuis en de omliggende ruïnes zagen we vissers die door deze historische omstandigheid tot aan hun middel in zee konden staan.

Visser in zee, Tyrus.

‘Hier zitten we min of meer op de dam die Alexander heeft laten aanleggen om Tyrus te veroveren’, wist onze gids te melden tijdens een lunch in een zaakje in het midden van de stad. Toen we even later richting de restanten van het badhuis reden, wees hij ons op een vreemde stijging, een soort bobbel, in de weg. Daar had dus ooit de oude stadsmuur gestaan.

Dodenstad vol grafmonumenten

Tyrus biedt nog meer oudheden, waaronder een triomfboog, aquaduct en hippodroom (paardenrenbaan). Verder is het grafveld van Al-Bass niet te missen. Dit was ooit de toegangsweg naar de stad. In de oudheid begroef men hun doden buiten de bebouwde kom, daarom verrezen dergelijke ‘necropolissen’ (dodensteden) buiten de stadsmuren. Zo ook in Tyrus.

Het grafveld van Al-Bass. Via deze weg kwam je in de oudheid de stad binnen, over land althans.

Hier vind je de resten van monumentale mausolea voor de puissant rijken, sarcofagen voor de behoorlijk rijken, maar ook gemeenschappelijke graven voor de middenklasse. Die laatste groep vormde met elkaar ‘begrafenisverenigingen’ om verzekerd te zijn van een goede uitvaart en laatste rustplaats.

De allerarmsten hadden dat natuurlijk helemaal niet. Sterker nog, die gingen later zelfs wonen tussen de graven, aangezien die mooier en groter konden zijn dan menig huis voor de levenden.

Overigens ligt naast Al-Bass een Palestijns vluchtelingenkamp, één van de vele in Libanon. Tyrus ligt in zijn geheel in gebied dat wordt beheersd door terreurorganisatie Hamas. Dat klinkt spannender dan het is, want op wat vlagvertoon na en een enkele verkiezingsleus merk je daar als bezoeker weinig van. Als bewoner waarschijnlijk des te meer.

Wordt vervolgd in deel 2d.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.