Libanon (4): op de kerstmarkt in Beiroet valt de stroom niet uit

In downtown Beiroet bezocht ik een kerstmarkt om een bekende Libanese zangeres te zien optreden. Om er te komen moest ik me een weg banen door aardedonkere straatjes, langs flauw verlichte avondwinkels, gated communities en peperdure restaurants. De zangeres liet op zich wachten, maar ik maakte wel nieuwe vrienden.

Onze gids ter plaatse tipte mijn reisgezelschap dat ons verblijf in Libanon samenviel met optredens van bekende artiesten in Beiroet. Omdat het adventstijd was vonden die optredens veelal plaats in of rond kerken, maar ook in het luxueuze winkelcentrum Beirut Souks midden in downtown. Daar zou ‘diva’ Jahida Wehbe optreden. Gratis nog wel.

Ik kende haar niet, maar haar cv oogt spectaculair. Wehbe is een zangeres en actrice met een diploma psychologie én orientaalse zang op zak, heeft zich bekwaamd in Syrische en Byzantijnse zang, koranrecitatie en Soefi-muziek. Ze bespeelt de luit, componeert, regisseert en schrijft gedichten. Het leek me allemaal prachtig, dus ik nam me voor om ‘s avonds het optreden bij te wonen.

Wandeling door de duisternis

Beiroet is compact, al lijken de afstanden groter door de hindernissen die je onderweg trotseert. Snelwegen doorkruisen doorgaande wegen, wegversperringen duiken te pas en vooral te onpas op, op elke straathoek begint een nieuwe file en de stroom is op rantsoen. Wat wil zeggen dat ik grotendeels in het donker -het was tenslotte december- moest lopen naar mijn plaats van bestemming. Een taxi was niet veel sneller geweest, bovendien vond ik het wel wat hebben om in de stedelijke duisternis te wandelen. Mannelijk privilege, zal ik maar zeggen.

Rond 19 uur ‘s avonds stapte ik vanuit de hotellobby het donker in. Het enige licht kwam van passerende auto’s en winkeltjes die draaiden op dieselgeneratoren. Het waren welkome ‘eilanden’ in een zee van donkerte en telkens wanneer ik een wat beter verlichte straathoek bereikte, prees ik me gelukkig. Alsof ik weer een level had gehaald.

Hoe dichter ik bij de plaats van bestemming kwam, hoe luxer (en lichter) de omgeving. Scheve flatjes maakten plaats voor appartementencomplexen die uit de betere arrondissementen van Parijs geplukt konden zijn. Omheind, dat wel. De nachtwaker kwam poolshoogte nemen toen ik de bouwsels even bewonderde.

Sommige straten waren doodleuk afgezet met wachthuisjes en versperringen, zodat er een ontoegankelijk reservaat was ontstaan. Moest ik doorlopen om het hele blok heen, om vervolgens oog-in-oog te staan met één of andere opgetakelde neushoorn. Ofwel postmoderne kunst die een paar wijken terug nog ondenkbaar was geweest.

Na wat omzwervingen langs restaurants waar de Hummers op de stoep waren geparkeerd, vond ik eindelijk de ingang naar de kerstmarkt. Die was net buiten het winkelcentrum opgetuigd, ingeklemd tussen waarschijnlijk de duurste huizen van Libanon. Ik was er helemaal aan toe om te genieten van de zangeres voor wie ik deze tocht had ondernomen. Alleen… geen spoor van haar te bekennen.

Geen oliebollen, maar kaakeh

Een beetje diva arriveert natuurlijk nooit stipt. Dus struinde ik zoals de rest van het publiek langs de kraampjes. Niemand leek in het bijzonder te komen voor het optreden. Er was een buitenpodium én nog eentje binnen in het winkelcentrum, Beide waren leeg en niemand sloeg er acht op. De meeste bezoekers waren jongeren: stelletjes, vrienden- of vriendinnengroepen (weinig gemengd trouwens) en jonge gezinnen.

In plaats van oliebollen, pretzels, appelbeignets en glühwein laafden ze zich aan kibbeh (deegballetjes met een vulling van vlees of groente), kaakeh (platbrood met vulling, verkrijgbaar in tientallen variëteiten), falafel en zoete thee. Een enkeling zat aan de sterke drank.

De kaakeh zag er aanlokkelijk uit, dus bestelde ik bij de jongen die het kraampje bestierde. Hij keek wat benauwd toen hij merkte dat ik een buitenlander was die geen Arabisch sprak. Met wijzen en gebaren snapte hij uiteindelijk welke variant hij voor me mocht maken. Toen ik met mijn dollartwintigje wapperde om af te rekenen, liep de jongen nog wat bleker aan.

De instructie vanuit de reisleiding was dat je beter met zelf meegebrachte dollars kon betalen dan met lokale valuta, vanwege de gierende inflatie. Dat klopt, maar ik leerde dat kleine uitbaters niet stonden te springen om hun complete kassala om te draaien en je een berg wisselgeld in Libanese lira toe te schuiven. Ik bleef even hangen omdat ik de gang van zaken niet helemaal snapte. Volgens mij hebben enkele klanten ná mij meer afgerekend dan nodig, zodat de kaakeh-bakker mij uiteindelijk het juiste wisselgeld kon geven.

Onze diva was er ondertussen nog steeds niet, dus ik maakte wederom een rondje langs de kraampjes. Meiden met hoofddoek maakten selfies bij de kerstboom, gezinnen kochten wat kleinigheidjes en iedereen negeerde het Engelstalige bordje ‘This way to Santa’s factory’.

Een gigantische multiplex-bioscoop achter de kerstboom deed vooral dienst als gratis toiletgelegenheid en een ietwat dikkige jongeman leek een videoclip op te nemen. Quasi-nonchalant met een drankje in de hand slenterde hij playbackend richting zijn vrouwelijke assistentes die de camera en belichting hanteerden. Hij leek wat ontevreden met ze, of misschien gaf hij feedback op Libanese wijze.

Inmiddels was het ruim na tienen en nog steeds geen spoor van welk optreden dan ook. Er werd wat omgeroepen, maar ja, dat was in het Arabisch. Na een laatste rondje om te zien of zich achter het podium een zangeres had verstopt, viel mijn oog op een kraam met een heus drankaanbod. Tijd voor een biertje.

Een verzameling Hoesseins (en Ali’s)

Zittend op een hoge kruk vroeg een jongen of ik een vuurtje had. Dat maakte ik althans op uit zijn gebaren. Toen hij merkte dat ik geen Arabisch sprak, was de interesse gewekt en riep hij zijn vriend erbij, die net een paar shotjes sterke drank had gehaald voor hen beiden. Door de onverwachte buitenlandse ontmoeting liet hij alles bijna op de grond vallen van opwinding.

“Ik ben Hoessein, hij heet Ali”, stelden ze zich voor in prima Engels. “We zijn sjiieten hè, wij heten allemaal Hoessein of Ali.” Ze kwamen beiden uit hetzelfde dorp en studeerden in Beiroet. “Verblijf je in Hamra? Daar wonen wij. Je zult wel veel stroomuitval hebben.” Ik wees naar de uitbundige kerstverlichting om ons heen. “Hier lijken ze er niet veel last van te hebben”, merkte ik op.

“Nee, hier niet”, was het nuchtere antwoord.

Via Whatsapp hadden de jongens hun vrienden blijkbaar ingeseind dat ze een buitenlander in het wild hadden gespot. Binnen tien minuten was ik omringd door zeven gasten die allemaal Hoessein of Ali heetten, of een variant daarop.

“Laat me raden”, vroeg ik. “Allemaal uit hetzelfde dorp?” Instemmend gelach. Eén van de Hoesseins was duidelijk de gebraden haan van het stel, want hij zette zichzelf nadrukkelijk op de voorgrond en stelde één van zijn maten (Ali) voor als zijn ‘bodyguard’. Die vriend lachte schaapachtig mee.

Ik merkte dat de eerste Ali inmiddels was vertrokken, hij leek niet zo’n fan van Hoessein-met-de-grote-mond. Of misschien wilde hij niet dat zijn dorpsgenoten hem aan de alcohol zagen. De eerste Hoessein die ik had ontmoet, leek het om het even.

“Wat doe je eigenlijk in Libanon?” Vroeg Hoessein-de-eerste.

– “Ik ben hier op vakantie…”

“Echt?” viel Hoessein-met-de-grote-mond in de rede.

– “Ja, echt.”

“Waaróm?”

Tja, goede vraag. Omdat hier heel veel mooie dingen te zien zijn, wilde ik vertellen. Iets zei me dat deze jongens geen zin hadden in plechtige verhalen over erfgoed, geschiedenis, de oudheid, kortom, al die dingen waarover ik eerder heb verteld. Ook ben ik maar niet begonnen over dat hun dorp in Hezbollah-gebied ligt, in het vizier van Israël -en andersom. Dus lulde ik nog even slap met ze mee.

‘Selfies zijn belangrijk in Libanon’

Over dat ik getrouwd ben. En dat mijn vrouw er in Libanon niet bij was. Dat dan inderdaad van allés kon gebeuren, zoals de gebraden haan opmerkte. Huh-huh-huh-gelach. Maar dat er niks gíng gebeuren, kom op jongens.

Eigenlijk is dit best een lollige situatie, dacht ik. Ik moet er een foto van nemen. Zouden ze dat okee vinden? “Ja hoor”, was het antwoord. “Selfies vinden we heel belangrijk in Libanon.” En zo geschiede. Ze vonden het grappig met hun duim omhoog op de foto te gaan.

– “Is dat geen obsceen gebaar hier?”, vroeg ik.

“Ach, hier weten we wat je ermee bedoelt.” Voor Hoessein-met-de-grote-mond was de opgestoken duim een uitgelezen kans om zijn Apple Watch te showen die bij iedere foto wat verder onder zijn mouw vandaan piepte.

Na een dik half uur ouwehoeren vond ik het welletjes om het entertainment van de knapen te zijn. Ik zei dat het morgen weer vroeg dag was, nam afscheid en keek nog één keer naar het podium. Daar stond zowaar publiek te kijken naar een meisje dat in haar eentje een drumsolo ten gehore bracht.

Stoer. Toch nog een soort diva gezien. Ik bleef even staan en begon aan de terugweg. Het rumoer en het licht stierven af, de rest van de route terug was net zo donker als de heenweg.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.