Armenië (2): de kerk als levend erfgoed
Tijdens mijn reis door Armenië heb ik vrijwel iedere dag een of meer monumentale kerken bezocht. Het land staat er dan ook vol mee. Veel van deze kerken zijn eeuwenoud en in gebruik (al dan niet met tussenpozen) sinds de zevende of achtste eeuw. De geschiedenis van Armenië is onlosmakelijk verbonden met hun kerk.
De kerk in Armenië is zelfstandig, dus bijvoorbeeld niet verbonden aan Rome. Het ‘Vaticaanstad’ van Armenië is Etsjmiadzin, zo’n twintig kilometer ten westen van Jerevan. Hier zetelt het hoofd van de Armeens Apostolische kerk, de Katholikos.
Je vindt in Etsjmiadzin onder andere de belangrijkste kathedraal van het land, kloosters, een seminarie, musea, de Vagharshapat-kerk die dienst doet als ‘oefenkerk’ voor priesters in opleiding en een toegangspoort ter ere van de eerste christelijke heerser van Armenië.
Waar je niet omheen kunt, is de herkenbare bouwstijl. De oudste kerken in Armenië zijn meestal klein, gebouwd in een kruisvorm waarbij alle armen even lang zijn, met een hoge, spitse koepel. Er zijn weinig fresco’s en andere versieringen, maar vaak wel inscripties, kruizen en andere decoratieve elementen in het steen gehouwen. De belangrijkste kerken zijn onderdeel van een kloostercomplex met bibliotheek, seminarie, refter (eetzaal), kapellen en andere bijgebouwen.
Het is bijzonder om te zien hoe religie, nationale identiteit en politiek hier samenkomen op een manier die je in het westen eigenlijk niet (meer) ziet. Zo’n 94 procent van de inwoners van het land is lid van de Armeense kerk.
Toen ik in Etsjmiadzin was, bezocht ik een viering in een kloosterkerk, liep ik langs een politieke manifestatie en waren er naast kerkgangers honderden Armeniërs die ‘gewoon’ hun nationale erfgoed kwamen bezoeken. Het schijnt dat ik de minister van educatie heb gezien en de premier heb horen spreken, dat gebeurde even verderop.
Gerestaureerd na de Sovjet-periode
Het land staat zoals gezegd vol met kerken, waarvan een handvol niet te missen is. Het Tatev-kloostercomplex in de zuidelijke provincie Syunik is er zo één, gebouwd in de achtste eeuw. Je bereikt deze met een kabelbaan (aangelegd door een Zwitsers bedrijf) waarbij je onderweg in een duizelingwekkende diepte kijkt. Het complex zelf wordt momenteel stevig gerestaureerd.
Een andere mooie kerk is die in Goshavank, waar de geleerde staatsman en priester Mkhitar Gosh in de twaalfde eeuw wetten schreef als tegenwicht voor de islamitische sharia-wetgeving in veel omliggende gebieden.
Het nabijgelegen klooster Haghartzin is kenmerkend omdat het sinds het uiteenvallen van de Sovjet-Unie helemaal gerestaureerd is. Het was nog niet zo lang geleden totaal vervallen en verwaarloosd, nu is er zelfs een enorm verblijf voor priesters en monniken in opleiding. Er zijn meer kamers dan er momenteel geestelijken zijn, maar het complex is blijkbaar op de groei gebouwd.
Interessant detail: zowel Haghartzin als Goshavank worden om onduidelijke redenen gefinancierd door een islamitische sjeik uit een Golfstaatje.
Zoveel kerken, zoveel rollen
Niet alle historische kerken zijn op dezelfde wijze in gebruik. In een aantal vinden nog dagelijks of wekelijks kerkdiensten plaats, het prachtige 13de-eeuwse Noravank in het midden van het land lijkt vooral een geliefde bestemming voor bruiloften. In het noorden staat Sevanavank uit de negende eeuw, met name populair onder Russische toeristen.
De kathedraal van Talin en het nabijgelegen klooster in Aruch (beiden uit de zevende eeuw) zijn niet als zodanig in gebruik, maar zijn gerestaureerd met behulp van de Italiaanse overheid en de technische universiteit van Milaan. Deze projecten waren volgens de infoborden mede bedoeld om de Armeniërs bij te scholen in kerkrestauratie.
De reden dat zoveel kerken een naam hebben die eindigt op ‘vank’ is omdat dit simpelweg ‘kathedraal’ betekent. Noravank betekent nieuwe kathedraal en Sevanavank kijkt uit op het Sevanmeer.
Indrukwekkend complex in de rotsen
Het indrukwekkendste klooster vond ik Geghard, niet ver van hoofdstad Jerevan. Dit complex is deels in een berg uitgehouwen. Geghard betekent speer, omdat hier lange tijd de speer bewaard is waarmee Christus zou zijn doorboord bij Zijn kruisiging.
Afgaande op de buitenkant lijkt de kathedraal van Etsjmiadzin me de moeite waard, maar van binnen was deze bijna helemaal afgedekt vanwege restauratiewerkzaamheden. Daar kan ik dus weinig over zeggen.
Ons reisgezelschap zou de kloosters van Haghpat en Sanahin bezoeken, allebei op de UNESCO-lijst van werelderfgoed. Helaas voor ons hadden lokale arbeiders de weg hiernaartoe afgesloten vanwege een staking. Deze monumenten heb ik daarom niet gezien. De eerder genoemde kloosters van Haghartzin en Goshavank werden het alternatief.
Sevanavank staat op menig toeristisch lijstje, maar deze vond ik juist wat tegenvallen. Zoals één van de reisgenoten opmerkte, lijkt het nogal ‘liefdeloos’ gerestaureerd. Het uitzicht is hier wel mooi en het bevindt zich nabij een kruispunt van belangrijke wegen. Dus als je er toch bent, kun je er net zo goed even langs gaan.
Hoewel ik een liefhebber ben van kerken, moet ik toegeven dat je er op een gegeven moment een beetje klaar mee bent. Het zijn er zó veel. Als je een scherpe keuze moet maken, doe dan een rondje Etsjmiadzin en bezoek de nabijgelegen ruïne van de Zvartnots-kathedraal uit de zevende eeuw. Verder Noravank, Tatev en Geghard.
Gregorius de Verlichter
Ook een bezoek waard is Ghor Virap, een bijzonder klooster tegen de achtergrond van de berg Ararat op de grens met Turkije. Het speelt een belangrijke rol in het Armeense zelfbewustzijn omdat dit de plek is waar de nationale heilige Gregorius de Verlichter gevangen heeft gezeten.
Armenië laat zich erop voorstaan het oudste christelijke land ter wereld te zijn en dat hebben ze aan deze Gregorius te danken. Hij werd omstreeks 257 geboren als zoon van een Armeense edelman van Parthische afkomst. Zijn vader beraamde de moord op de toenmalige koning en werd daarvoor geëxecuteerd. Zoonlief wist te ontkomen en kwam terecht in Caesarea. Tegenwoordig is dit Kayseri in het huidige Turkije, maar in die tijd waren de Romeinen hier de baas.
Boetedoening en gevangenschap
Daar ontfermde een christelijke monnik zich over hem en trouwde hij met een christelijke vrouw. Rond het jaar 300 keerde Gregorius als monnik terug naar zijn geboorteland, om zijn voormalige landgenoten te bekeren als boetedoening voor de daad van zijn vader. De nieuwe koning Tiridates III (een zoon van de vermoorde vorst) ontdekte wie hij was en beschuldigde hem van spionage voor de Romeinen.
Vanaf dat moment wordt het lastig om geschiedenis van mythologie te onderscheiden. Het verhaal is echter te mooi om niet te vertellen.
Omdat Gregorius in het bijzijn van de koning weigerde een offer te brengen aan de heidense vruchtbaarheidsgodin Anahit, smeet Tiridates hem in een diepe put. Het verhaal gaat dat hij na twaalf lange jaren zijn vrijheid herwon door de koning van krankzinnigheid te genezen. Die was zijn verstand verloren omdat hij een christelijke maagd had doodgemarteld die niet met hem wilde trouwen.
De genezing van de koning
Aldus goddelijk gestraft, rende Tiridates dagelijks als een wild zwijn op handen en voeten door de bossen. De zuster van de koning droomde op een nacht over Gregorius. Hij werd uit zijn put gehaald, genas de koning op miraculeuze wijze en overtuigde daarmee de heerser het christendom tot staatsgodsdienst uit te roepen.
Wonderlijk verhaal of niet: ik ben afgedaald in die put en als Gregorius het hier twaalf jaar heeft volgehouden, is dat op zichzelf een wonder.
In een wat minder romantische versie is de beslissing van Tiridates om Gregorius vrij te laten, ingegeven door de wens onafhankelijk te blijven van zowel de naburige Romeinen als de Perzen. Keizer Diocletianus was een fervent christenvervolger en ook de Perzische dynastie van de Sassanieden had het niet op christenen. Door de ‘nieuwe’ godsdienst te aanvaarden, maakte de koning een duidelijk statement van autonomie.
Oorlog voeren in plaats van vergaderen
Het kostte nog wel wat moeite om de rest van het land te overtuigen dat de nieuwe godsdienst de juiste was. De heerschappij van Tiridates III kenmerkte zich door strijd met heidense facties. De kerstening is uiteindelijk succesvol gebleken, want de eigen kerk is al eeuwenlang een belangrijk onderdeel van het Armeense zelfbewustzijn.
De Armeniërs waren niet aanwezig bij het belangrijke concilie (kerkvergadering) van Chalcedon in 451. Hier debatteerden geestelijken over de relatie tussen de menselijke en goddelijke natuur van Jezus. Omdat de Armeniërs op dat moment in een oorlog met de Perzen waren verwikkeld, konden ze er niet bij zijn. Die strijd was juist bedoeld om hun lokale autonomie en geloof veilig te stellen, dus ze hadden even wat anders aan hun hoofd dan theologische haarkloverij.
De Armeniërs hebben de resultaten van het concilie nooit geaccepteerd. Het aannemen van het christendom was ooit een manier geweest om zich te onderscheiden van de grote buren. In de tijd dat de Romeinen zelf grotendeels christelijk waren geworden en er allerlei moeilijke vergaderingen aan wijdden, besloten de Armeniërs het gewoon op hun eigen manier te blijven doen. En dat doen ze nog altijd.