Kernfysicus, maar vooral de man van de burgemeester
Uit het archief:
‘De man van de burgemeester’ heeft er een heel eigen loopbaan op zitten. Gerard de Vrey is kernfysicus, maar beoordeelt net zo lief Goirlese carnavalsliedjes.
Als Gerard de Vrey naar een landkaart kijkt, wijst hij blindelings de landen met kerncentrales aan. Hun precieze locaties, hoeveel het er zijn en wat voor types weet hij ook. De Vrey (63), vader van twee volwassen kinderen, staat in Goirle te boek als de echtgenoot van burgemeester Wil de Vrey-Vringer. Maar hij is ook, na ruim dertig jaar, nog steeds bezeten van zijn werk als kernfysicus.
De Vrey werkt sinds de jaren zeventig bij de kernfysische dienst. Deze instantie van het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM) houdt toezicht op de naleving van de veiligheidsvoorschriften bij het gebruik van kernenergie in Nederland.
Wapenfeiten in het Oostblok
Zijn grootste wapenfeit behaalde De Vrey naar eigen zeggen in het buitenland. In het voormalige Oostblok bewerkstelligde hij, aansluitend op de grote Europese nucleaire hulpprogramma’s, dat onveilige, ouderwetse kerncentrales uit het Sovjet-tijdperk werden aangepast aan de moderne tijd. “Daar heeft Nederland veel aan bijgedragen.”
“Wij zijn het enige land in West-Europa dat de nucleaire regels van de Verenigde Naties hanteert. De voormalige communistische landen waren bereid die internationale regels veel sneller te accepteren dan bijvoorbeeld de specifieke Amerikaanse of Franse voorschriften. Ik ben er best trots op dat ik heb meegewerkt aan die cultuuromslag.”
Bijles van een Nobelprijswinnaar
Hoezeer hij ook van zijn werk houdt, in december 2005 is het toch mooi geweest: het pensioen lonkt. Vorig jaar werd diabetes bij De Vrey geconstateerd en belandde hij met hartproblemen in het ziekenhuis. Inmiddels gaat het weer beter, maar De Vrey doet het rustiger aan.
De fysicus studeerde in de jaren zestig natuurkunde in Utrecht. Daar ontmoette hij ook zijn huidige vrouw. “Naast schaken is natuurkunde het moeilijkste dat er is. Gelukkig heb ik destijds nog bijles gekregen van (de latere Nobelprijswinnaar) Gerard ’t Hooft. Hij kwam dan wel eens bij ons eten, want mijn vrouw kookt erg lekker. Op die manier betaalden we voor zijn lessen.”
Satellieten bouwen in Noordwijk
Na zijn studie kwam de kersverse doctorandus terecht bij Fokker en later ESA, de Europese ruimtevaartorganisatie, in Noordwijk. “Ik hield me bezig met de bouw van wetenschappelijke en later communicatiesatellieten. Je verdiende er geen stuiver mee, maar het was mooi werk.”
In 1978 ging De Vrey aan de slag bij de overheid. De politieke carrière van zijn vrouw bleek niet meer te combineren met het Europese ESA-werk in het ‘verre’ Noordwijk.
‘Randstad mist maatschappelijk gevoel’
“Het was voor mij even wennen toen ik in Goirle kwam te wonen. Ik ben toch een geboren Rotterdammer en woonde de laatste tien jaar in Nieuwkoop. In het begin miste ik het water nogal, maar ik ben inmiddels verliefd op de hei geworden.”
Waar hij ook gaat of staat in de gemeente, Gerard de Vrey is vooral ‘de man van de burgemeester’. “Zeker in het begin spraken mensen mij aan op zaken die hier leven. Ik kon dan wel vertellen dat ik van niks wist, maar de burgemeester was en is nou eenmaal mijn vrouw. In de Randstad mis je zo’n maatschappelijk gevoel.”
Nooit in smoezelig kloffie over straat
Dat De Vrey inmiddels aardig is ingeburgerd, blijkt uit het feit dat hij onlangs gejureerd heeft tijdens de verkiezing van het leukste Goirlese carnavalslied. “Aan zoiets wilde ik graag meedoen. Gewoon leuk.” Toch kleven er nadelen aan zijn bestaan als ‘burgemeestersman’. “Ik mag van mijn vrouw nooit in mijn smoezeligste kloffie over straat. Dat past niet, zegt ze dan.”
Wat zijn werk betreft, is er één kwestie de De Vrey vaak voor zijn kiezen krijgt: is hijzelf nu vóór of tegen het gebruik van kernenergie? Hij lacht en zegt: “Als me zoiets wordt gevraagd, zeg ik dat alles zijn voor- en nadelen heeft. Het is een politieke en maatschappelijke vraag en daar wil ik niet aan beginnen. Dat vind ik niet passen bij mijn werk voor het Rijk. Ik ben wat dat betreft gewoon een saaie ambtenaar.”
Dit interview is eerder verschenen in het Brabants Dagblad van 3 november 2004.