Het onderwijs maakt kennis met de 21ste eeuw

Deze week in het Brabants Dagblad de onderwijsbijlage “De Vernieuwing” gelezen. Interessant leesvoer, met name omdat ik me in het kader van mijn stageonderzoek de afgelopen maanden ook heb bezig gehouden met vernieuwingen in het onderwijs.

De strekking van de bijlage: digitaal onderwijs zit in de lift. Eindelijk, zou ik zeggen. Kennisnet-sectormanager Frans Schouwenburg beaamt in een interview met verslaggever Emmanuel Naaijkens dat de leefomgeving van kinderen heel lang ver heeft afgestaan van de schoolse realiteit. “Er is sprake van een rare kloof. Als consument doen we volledig mee aan het digitale leven, maar binnen de muren van de school ontwikkelt zich dat veel langzamer.”

Tijdbom

Een beetje alsof de 21ste eeuw nog moet beginnen. Een touchtable bijvoorbeeld, waaraan groepjes kinderen met elkaar breuken oplossen, is voor de meeste scholen nog ’toekomstmuziek’, geeft Schouwenburg toe. Om eerlijk te zijn denk ik dat veel leraren een dergelijk apparaat zouden benaderen alsof het een tijdbom is.

Uit angst voor technologie of wantrouwen jegens het effect van zulk eenen nieuwerwetschen vinding op den teren kinderziel. Wat wél steeds populairder wordt volgens de verhalen in de bijlage, zijn digiboards en digitale methodes van uitgeverijen zoals Malmberg.

Maar, zo stelt de krant de 50-plussende lezer gerust: het schoolboek zal nooit helemaal verdwijnen. Die krijgt alleen een andere, aanvullende functie. Jan van Miert, uitgeefmanager van uitgeverij Malmberg in Den Bosch, schetst in een interview hoe digitale methodes worden ingebed in een elektronische leeromgeving. Na een klassikaal deel gaan de leerlingen zelfstandig aan de slag, waarbij de leraar ieders vorderingen via de computer kan volgen. Strebertjes en slimmeriken kunnen eventueel verdieping krijgen, langzame leerlingen krijgen extra hulp om basiskennis onder de knie te krijgen.

Technologie optimaal benutten

Klinkt aardig, maar ik hoop uit de grond van mijn hart dat leraren en andere pedagogen snappen dat het niet om de technologie an sich gaat, maar om de manier waarop je ermee omgaat. Je moet leren hoe je technologische innovaties optimaal kunt benutten. Het kan heel handig zijn om via een computer de voortgang van je leerlingen in de smiezen te houden, maar als je het gebruik van digitale methoden beperkt tot een soort surveillancesysteem, ben je verkeerd bezig.

Waar zijn de echt creatieve toepassingen? Methoden die leerlingen in staat stellen op proactieve wijze met de leerstof aan de slag te gaan? Zelf animaties of filmpjes maken bijvoorbeeld, succesvol gemaakte opdrachten delen met medestudenten en hen uitdagen jouw ‘score’ te verbeteren. Eenmaal begrepen lesstof zelf toepassen en opdrachten maken voor lagere klassen. Het bouwen van virtuele werelden die gemodelleerd zijn naar een periode in de geschiedenis of een geografisch interessante plek. Ik noem maar wat natuurlijk.

Taalles met Skype, muziekles met Spotify

En dan heb ik het nog niet over (semi-)gratis oplossingen als Google Earth tijdens aardrijkskundeles, Timerime voor het maken van tijdlijnen voor geschiedenis, Spotify in de muziekles, met Skype naar de andere kant van de wereld bellen (taalles!), podcasts maken, games maken. Of met mScape of Layar augmented reality games maken/spelen. Ren maar rond tijdens een educatieve speurtocht, op straat, op schoolreis, in een museum.

onderwijs
Of in Berlijn, waar de Berlijnse muur via augmented reality opeens weer opduikt. (Afbeelding via Layar)

Nu wil ik best geloven dat educatieve uitgeverijen hun best doen om de mogelijkheden die digitale technologie biedt ten volle te benutten, maar het zijn de leraren waar ik me een beetje ongerust over maak. De basisschoolleraren die ik ken behoren niet echt tot de voorhoede op het gebied van digitaal mediagebruik.

De verhalen die ik de afgelopen maanden heb gehoord over de toepassing van digitale schoolborden, bevestigen mijn vooroordelen. Tijdens mijn bezoek aan het IPON-congres eerder dit jaar in de Jaarbeurs in Utrecht, gaf één uitgever van educatief materiaal voor digiboards onomwonden toe dat hun methode eigenlijk vooral bestaat uit oefeningen die voorheen in een boek stonden. Gewoon van het papier naar het scherm overgeheveld, zonder dat er sprake was van significante toevoegingen, aanpassingen of nieuwe mogelijkheden.

Op de oude voet verder

Reden? De leraren onder wie de fabrikant een marktonderzoek had gehouden, vonden het dan wel heel makkelijk, zo’n digitaal schoolbord, maar wilden vooral op de oude voet verder. Vraagje stellen, antwoordje opzoeken in het antwoordenboekje. Klaar. Zelf lessen in elkaar customizen? Geen animo voor. Veel te veel werk, en bovendien veel te eng om zelf actief aan de slag te moeten met de leerstof en de computer.

Een andere leraar in het basisonderwijs die ik later sprak, was reuze te spreken over het digitale schoolbord. Want: “Je hoeft het niet uit te vegen, hartstikke makkelijk.” Hij zei het alsof dit het meest revolutionaire voordeel van een digiboard is.

Innovatie in het onderwijs? Prima, maar met alleen een gang van het bord naar het scherm kom je er niet. Het gaat om de juiste instelling.

Afbeelding touchtable via Flickr. Fotograaf: originalgrammatique (Creative Commons)

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.