Stateside (slot): Naar het koude noorden en terug naar huis
Maandag 5 januari 2009
Van Los Angeles ging ik met de trein naar Chicago, een reis van bijna twee dagen door zeven staten naar het noordoosten, ofwel het gebied van “The Great Lakes”. Gelukkig was het mogelijk tijdens de reis gewoon door de trein te lopen. In een ‘panorama-coupé’ met extra grote ramen kon ik de prairie, bergen, besneeuwde velden en de Mississippi-rivier bewonderen.
Tijdens zo’n reis kom je bijzondere personen tegen. Ik zat naast een Vietnamveteraan die vertelde over zijn tijd als 19-jarige in het leger. Na twee jaar vijanden doodschieten in het buitenland kwam hij terug in Amerika waar hij nog niet eens legaal mocht drinken. Hij vertelde het ene na het andere verhaal over zijn diensttijd, maar omdat ik zo’n moeite had met het verstaan van zijn ebonics, heb ik helaas maar de helft begrepen.
Mennonieten en de god van de oorlog
Andere types waren een twee meter lange donkere kerel met ooglapje, een vrouw die met zoveel consumptie sprak dat je moest wegduiken om haar speekselbombardement te overleven, een stel kinderen waarvan er eentje ‘Ares’ heette (naar de Griekse god van de oorlog en zo gedroeg hij zich ook), zijn moeder die het treinpersoneel constant op luide toon duidelijk maakte wat haar rechten waren, een familie van Mennonieten (enigszins vergelijkbaar met de Amish) en allerlei boeren, burgers en buitenlui die over politiek allemaal hun zegje klaar hadden.
De trein reed van Californië naar Arizona, door New Mexico en Colorado, Kansas en een stukje Iowa, om in Illinois te eindigen op Chicago’s Union Station. Ik bleef aanvankelijk niet in Chicago, vanuit het station pakte ik een andere trein naar het stadje Kalamazoo in de staat Michigan (met zes uur vertraging vanwege een sneeuwstorm). Deze stad met een nogal typische naam is de woonplaats van een penvriendin met wie ik al zo’n acht jaar contact onderhoud. We hadden afgesproken dat ik haar zou komen opzoeken.
Geen gemakkelijk leven
Uit de brieven begreep ik dat haar leven niet makkelijk is geweest. Ze weet niet wie haar vader is, haar moeder is verslaafd aan Ebay en zelf heeft ze haar schoolopleiding niet kunnen afmaken. Ze probeert rond te komen met diverse rotbaantjes en lijdt sinds een jaar aan multiple sclerose, een ernstige neurologische aandoening. Dat zorgt ervoor dat ze emotioneel nogal vlak is en heel vergeetachtig.
Ze bleek via internet een vriendje uit Engeland te hebben opgedaan. Nogal een figuur. Het enige dat hij lustte was toast, erwten, worst en gore fabriekskaas. “It’s lovely, a tasting sensation” riep hij enthousiast als hij weer een eigengemaakt soepje van witte bonen, erwten, kaas en ketchup naar binnen werkte. Elke nacht hing hij boven de wc over te geven, maar hij scheen de link met zijn eetgewoonten niet te kunnen leggen.
Bijzondere Kerstmis
Hij wilde iedere vijf seconden met zijn vriendin op de foto, wat ze gedwee onderging. Hij kon de naam van de nieuwe president niet uitspreken (Obahama maakte hij er van) en zelfs in een restaurant kon hij zijn behoefte om hard te boeren niet onderdrukken. Je snapt dat ik me afvroeg wat mijn penvriendin moest met zo iemand. Ze leek met haar blik af en toe haar excuses aan te bieden, maar vond het in elk geval leuk dat ik de moeite had genomen naar haar stadje in the middle of nowhere te komen.
Er kwamen geregeld vrienden van mijn penvriendin over de vloer met wie ik mijn verbazing over de relationele situatie kon delen. Deze jongens heetten Lars en Justin en hoewel ze elkaar kenden, wilde Justin niet afspreken als Lars er ook was. Had te maken met een homoseksuele ervaring die ze ooit met elkaar hebben gehad. Lars viel op mannen, maar Justin eigenlijk toch niet. Of zoiets.
Het was dus een aparte Kerstmis, maar ik had het niet willen missen. Al waren de zon, zee en glamour van Californië heel ver weg.
Alleen met schoenen binnen
Hoewel Kalamazoo ongeveer net zo groot is als Santa Barbara, lijkt het in niets op de plaats waar ik de afgelopen maanden heb gewoond. De sneeuw lag twee meter hoog, elke twee straten zag je een kerkgebouw van wéér een andere signatuur en de bevolking was lang niet zo nieuwsgierig naar andere culturen als de studentenpopulatie van UCSB.
“Normally we only get to make fun of Canadian accents around here”, was de reactie van een pomphouder toen hem de eer te beurt viel een Nederlander én een Engelsman op hetzelfde moment in zijn winkeltje te hebben. ‘Alleen toegang als je je shirt en schoenen aanhoudt’, stond op een bordje bij de deur.
Ik stond erop om het plaatsje Holland te bezoeken, een dorpje dat is gesticht door Nederlandse kolonisten en waar iedereen nog steeds achternamen heeft als Dijkstra of Mulder. De supermarkt heet Meijer en in een lokale diner stond een Nederlandse bijbeltekst op de muur. We bezochten ook nog de oostkust van Lake Michigan, waar we drijvende ijsschotsen, sneeuw en een dikke mist trotseerden om bij een vuurtoren te komen.
Terug naar Chicago
Ik nam na een paar dagen afscheid en was stiekem een beetje opgelucht. Ik keerde per trein terug naar Chicago, waar ik de laatste dagen in Amerika doorbracht. Chicago is de op twee na grootste stad van de VS, maar omdat ik in mijn eentje was en er lekker de pas in had, heb ik zo’n beetje alle landmarks gezien: de beroemde wolkenkrabbers Sears Tower en Hancock Center, honkbalstadion Wrigley Field waar de Chicago Cubs spelen, Tribune Tower dat de monumentale zetel is van de krant Chicago Tribune en het Field Museum, met het grootste complete tyrannosaurus rex-skelet ter wereld.
Verder nog Grant Park waar Barack Obama op 4 november zijn overwinningsspeech hield en de bekende “Elevated Train”, een openbaar vervoerssysteem dat enkele meters van de grond af door de stad dendert.
Het was ijskoud in Chicago, gelukkig scheen de zon. Op de foto’s lijkt het er daardoor warm uit te zien, maar schijn bedriegt. Ik droeg dikke handschoenen die ik moest uitdoen om die foto’s te kunnen maken. Dat deed ik vliegensvlug omdat mijn handen al na een paar seconden gevoelloos werden.
De stad was in de jaren ’20 de gangsterhoofdstad van Amerika, toen bezorgde huisvrouwen de regering zover kregen alcohol illegaal te verklaren. Dat leidde niet tot minder drankconsumptie, maar de productie ging ondergronds en kwam in handen van criminelen, waaronder de beruchte Al Capone. Zie de film The Untouchables voor een idee over hoe het er toen aan toe ging.
Home of the skyscraper
De gebouwen die boven alles uittorenen zijn nog een reden voor de faam van de stad. Toen een grote brand in 1871 het grootste gedeelte van de binnenstad verwoestte, kon Chicago zich net als Rotterdam na de Tweede Wereldoorlog helemaal opnieuw uitvinden. De stad werd een paradijs voor architecten en de eerste wolkenkrabbers zijn hier gebouwd (en dus niet in New York).
De vergelijking met Rotterdam gaat in meer opzichten op: beide steden liggen aan het water en allebei hebben ze een beetje het imago van ‘eeuwige tweede’, waardoor de bewoners juist extra hun best doen voor de presentatie van hun stad. Dat blijkt in Chicago uit de veelzijdige en gedurfde architectuur en kunstwerken. De nieuwste aanwinst is de Cloud Gate van kunstenaar Anish Kapoor in het eveneens nieuwe Millennium Park. Vanwege de vorm noemt iedereen in Chicago dit de ‘Silver Bean’. Het heeft inderdaad de vorm van een gigantische boon, een constructie van hooggepolijst staal die de hele omgeving reflecteert als een spiegel.
Jazz en Blues
Een andere belangrijke trekpleister is de aanwezigheid van de vele jazz- en bluescafés. In de loop van de twintigste eeuw kwamen veel zwarte arbeiders vanuit het (gesegregeerde) zuiden van de VS naar het noorden. De loop van de Mississippi volgend belandden ze in Chicago, hun muziek namen ze mee. Om dit te ervaren bracht ik mijn laatste avond door in ‘Buddy Guy’s Legends’, een bluescafé van het zuiverste water. Geweldige livemuziek waar ik samen met een kamergenoot uit mijn hostel van heb genoten.
Op het moment dat hij weg moest, kwam er een vrouw van middelbare leeftijd aan mijn tafeltje zitten die haar handen niet van me af kon houden. “Ik ben oud genoeg om je moeder te zijn”, kirde ze. Ik had er echter geen zin in om haar toy boy te zijn. De afgelopen dagen waren zo’n achtbaan van emoties geweest dat mijn hoofd tolde. Een hitsige cougar paste daar even niet bij. Nadat ik haar had laten betalen voor m’n bier en chickenwings poetste ik de plaat.
In the ghetto
Een paar uur voor mijn vlucht terug naar huis waagde ik het een voet te zetten in de south side van Chicago, een zwart ghetto met gierend hoge moordcijfers. Ik had het in m’n kop gehaald dat ik iets wilde zien in de buurt. Nog geen honderd stappen buiten het station van de elevated train trok ik de aandacht van een groepje kinderen dat me ronduit uitlachte. Ik begreep de waarschuwing en maakte rechtsomkeert. Waarom zou ik het risico lopen een mooie ervaring slecht te laten eindigen?
Met een terugvlucht van 7 ½ uur van Chicago’s O’Hare Airport via Londen naar Amsterdam kwam er in de nacht van 30 op 31 december een einde aan mijn Amerikaanse avontuur. Het gewone leven kan weer beginnen.
Dit was het laatste verslag over mijn studietijd in de Verenigde Staten in 2008. Oorspronkelijk waren de stukjes allemaal te lezen op waarbenjij.nu. Een paar jaar later heb ik ze herplaatst op deze website. Het volledige overzicht met alle delen vind je hier.