‘ZZP’ers onderscheiden zich door specialisme’
Uit het archief:
De inkomsten van zelfstandige ondernemers zijn de afgelopen tien jaar gestegen, volgens het CBS. Niet verwonderlijk, vinden ze bij de Vereniging Zelfstandigen zonder Personeel: “Werknemers denken: ik ben goed in wat ik doe, ik wil nu wel eens verdienen wat m’n baas verdient.
Een metselaar die zijn baas vaarwel zegt en voor zichzelf begint, een ict’er die een eigen computerreparatiebedrijf start of een verpleegkundige die zichzelf verhuurt aan het verzorgingstehuis waar hij of zij voorheen in loondienst was.
Het gebeurt steeds vaker, en succes. Zelfstandige ondernemers (met en zonder personeel) doen het goed volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek: de afgelopen tien jaar steeg hun gezamenlijke inkomen met ruim zeven miljard euro naar 23,3 miljard euro. Hun aantal nam licht toe van 774.000 naar 806.000.
Bedreven in hun vak
Nico Schouten, secretaris van de Vereniging Zelfstandigen zonder Personeel (VZZP) in Bergeijk, is daar niet verbaasd over. “Er is al jaren een groei het aantal kleine zelfstandigen. Het gaat om werknemers die al wat ouder zijn en zeer bedreven zijn in hun vak. Op een gegeven moment denken ze: ik ben goed in wat ik doe, ik wil nu wel eens verdienen wat m’n baas verdient.”
De groei is volgens Schouten ook te danken aan het feit dat tegenwoordig meer kleine ondernemers zichzelf zelfstandige zonder personeel (ZZP’er) noemen. “Wie zich tien, twintig jaar geleden bijvoorbeeld nog freelancer noemde, gaat nu als ZZP’er door het leven.”
De naamsverandering komt volgens hem onder meer vanwege de fiscale voordelen die het biedt om jezelf ondernemer te noemen. “En de politiek ziet nu dat het één grote groep is waar we het over hebben.” De vereniging van Schouten, opgericht in 1999, vertegenwoordigt een klein deel van de zelfstandigen zonder personeel. Zeshonderd Leden heeft de club, die echter overal vandaan komen en in een breed beroepenveld actief zijn: bouw, ict, secretariaat, zorg.
Vooral groei onder ict’ers en bouwvakkers
Uit de cijfers van het CBS blijkt dat met name in de bouw en de ict het aantal ZZP’ers fors is gegroeid. “In de bouw heb je altijd al veel ondernemende mensen gehad. De ict’ers zijn iets van de laatste tijd. Wat ze gemeen hebben is hun specialisme”, meent Schouten. “Daarmee onderscheiden ze zich. Als zo iemand goed is in wat-ie doet, stromen de orders vooral door mond-tot-mond-reclame binnen. Aan de andere kant: bakt iemand er niets van, dan is dat óók snel genoeg bekend.”
De huidige erkenning van de kleine zelfstandige is een heel verschil met hoe de politiek in de jaren tachtig over deze ondernemers dacht, vindt Schouten: “Toen was er geen interesse In kleine ondernemers. Het was groot, groter, grootst,” zegt de 65-jarige ex-directeur van de voormalige ondernemersorganisatie NCOV. Als voorbeeld noemt hij de teloorgang van kruideniers, slagers. bakkers en groenteboeren die allemaal zijn verdreven door de supermarkt. “Niet tegen te gaan, maar wel tekenend.”
Op zoek naar de niche
De komende generatie kleine ondernemers zou zich ‘uitstekend’ kunnen richten op de niches in de markt, daar ligt volgens Schouten de toekomst. “Het is nog maar vijf, zes jaar geleden dat ZZP’ers profiteurs werden genoemd. Als het goed gaat, beginnen ze voor zichzelf om lekker te verdienen en als het slecht gaat, gaan ze terug naar een baas of de ww in, werd toen gezegd. Dat is voorbij. Ook het foute imago van de ondernemer van een meneer in pak en een sigaar is er wel vanaf.”
De kleine zelfstandige als tussenvorm tussen werkgever en werknemer. “Wie weet”, voorspelt de secretaris, “vervagen die klassieke termen in de toekomst wel.”
Oorspronkelijk verschenen in het Eindhovens Dagblad van 2 augustus 2006. Afbeelding: Ksenia Chernaya via Pexels.
Naschrift: Als je anno nu kijkt naar de proliferatie van ambachtelijke broodjeszaken, barista’s, microbrouwerijen en barbieren, maar ook naar bijvoorbeeld netwerken van bouwvakkers die zich aan elkaar verhuren, indie game developers en professionals in de zakelijke dienstverlening, dan kun je wel zeggen dat ZZP’ers inderdaad zijn gebleven, -en in aantal gegroeid, naar bijna een miljoen in 2014.