RPG’s voor de Super Nintendo (6): Don’t play – Amerika
Welke RPG’s voor de Super Nintendo die in Noord-Amerika zijn uitgebracht, kun je wat mij betreft beter laten liggen? Dat lees je hieronder. Geloof je me niet? Probeer de games dan vooral zelf, want smaken verschillen. Maar ik heb je gewaarschuwd.
The 7th Saga
Het bijzondere aan deze game is dat je in het begin uit zeven personages kunt kiezen. Alle karakters die je niet kiest, kom je gedurende het spel tegen als concurrenten. Alle zeven zijn ze namelijk op zoek naar magische runen. De ene uit plichtsbesef, de ander uit hebzucht en weer een ander om meer over zijn eigen afkomst te leren. Klinkt interessant, maar wat is The 7th Saga waanzinnig moeilijk!
De game combineert twee van de vervelendste eigenschappen van Japanse RPG’s: het telt een gekmakende hoeveelheid random encounters (je wordt quasi-willekeurig gevechten ingetrokken) en om verder te komen dien je uren te grinden, dat wil zeggen rondlopen om dezelfde vijanden te verslaan zodat je personage sterk genoeg wordt om de volgende uitdaging aan te gaan. De game heeft een schare trouwe fans, maar daar hoor ik niet bij. Toch nieuwsgierig? Er is een hack beschikbaar die de moeilijkheidsgraad aanzienlijk verlaagt.
Lufia & The Fortress of Doom
De eerste titel in de Lufia-serie. Als je het vervolg al hebt gespeeld, is snel duidelijk dat Lufia II alles verbeterde wat er maar verbeterd kon worden. De graphics van het vervolg zijn sprekender en kleurrijker, het verhaal is beter, de gevechten onderhoudender (zonder random encounters), de side-quests leuker, de personages interessanter, noem maar op.
In het begin van Lufia 1 speel je gek genoeg het laatste gevecht dat de spelfiguren uit deel 2 leveren met het ultieme kwaad. Daarna spoelt het verhaal een paar honderd jaar vooruit en speel je als de afstammeling van de hoofdpersoon uit deel 2. Je kunt het prima bij dat uitstekende vervolg houden en Lufia & The Fortress of Doom vergeten. Is ook een stuk begrijpelijker.
Tecmo Secret of the Stars
Bij deze titel ga ik het kort houden. Stel jezelf Lufia voor, maar dan saaier, langzamer en slechter verteld. Het komt uit 1993 (en is pas in ’95 uitgebracht in Amerika), maar had net zo goed drie jaar eerder gemaakt kunnen zijn.
De graphics zijn ondermaats, de gameplay is saai, de muziek is wel aardig. ALLE SCHERMTEKSTEN ZIJN IN HOOFDLETTERS GESCHREVEN. Niet extreem slecht, maar er is zoveel beters. Geen enkele reden om deze game te spelen, zeker niet met de toch al rijkelijk gevulde RPG-catalogus van de SNES. Ik kan er niet meer van maken, wat een nietszeggende middelmaat.
Brandish
Nee, dan Brandish. Dat spel is in elk geval overtuigd onspeelbaar. In vrijwel alle games met een bovenaanzicht beweegt je spelfiguur naar links als je op links drukt en naar rechts als je op rechts drukt. De makers van Brandish vonden dat veel te voor de hand liggend.
Wanneer je in deze game naar link of rechts drukt, draait het speelveld een kwartslag. Naar boven of beneden gaat wel normaal, maar iedere keer dat je een hoek omgaat, raak je compleet gedesoriënteerd. Op de Playstation Portable (PSP) is een 3D-remake verschenen die best okee is. Het schermdraai-element is hier ook aanwezig, maar omdat het helemaal in 3D is, raak je er minder van in de war. Nog steeds vraag ik me af: waarom moest dit?
Ogre Battle: March of the Black Queen
In vrijwel alle spellen tegenwoordig word je door een tutorial geloodst waarin je spelenderwijs de regels, mogelijkheden en mechanieken leert. Deze opa vindt dat sommige moderne games zelfs een beetje teveel je handje vasthouden. Het 25 jaar oude Ogre Battle: March of the Black Queen is een ouderwets voorbeeld van het andere uiterste. Het grootste manco van dit spel is dat het uitgebreide, complexe en boeiende spelsysteem nauwelijks wordt uitgelegd. Zonder handleiding of gids is het bijna onmogelijk te begrijpen.
Deze ambitieuze titel doet het meest denken aan een soort digitaal Risk. Je schuift met pionnen over een speelveld, die elk staan voor maximaal vijf vechters. Doel is op iedere kaart de basis van je tegenstander te veroveren zonder dat die van jezelf in handen valt van de vijand. De gevechten verlopen automatisch en zijn mooi geanimeerd. Het eigenlijke werk doe je in de menu’s en configuratieschermen waar je sleutelt aan optimale formaties, uitrusting en tactieken voor je units. Voor een spel waarin je zoveel in menu’s bezig bent, is de interface nogal gebrekkig. Probeer het eens als je denkt dat je het geduld kunt opbrengen. Geen aanrader anno 2018.
Ys III: Wanderers from Ys
Wat wilde ik Wanderers from Ys graag waarderen. Ik las er als 12-jarig jochie voor het eerst over in een Amerikaans Super Nintendo-handboek. Toen ik het vele jaren later speelde, viel met name de muziek me op, zo vol energie en positiviteit. Met goede moed begon ik aan de game: dit ging leuk worden!
En toen zette ik mijn eerste stappen in een grot vol monsters. Hoe vaak ik ook zwaaide met mijn zwaard, het leek vijanden nauwelijks te deren. Ze bleven me overspoelen alsof mijn wapen van zachte boter was. De beste manier om monsters uit te schakelen, was in een hoekje zitten om ze van daaruit te snipen. Op z’n best saai, maar vaker frustrerend. Met pijn in het hart nam ik na één stomvervelende speelsessie afscheid van Wanderers from Ys.
Er zijn talloze vervolgen, prequels en heruitgaven in deze serie. Wanderers from Ys is op de Playstation Portable heruitgegeven als Ys: The Oath in Felghana en is eigenlijk een heel andere game geworden.
Lagoon
Deze ongeïnspireerde titel heeft de pech dat-ie verscheen op een systeem dat ook Zelda en Secret of Mana huisvest. Lagoon valt compleet in het niet bij deze titels, maar ook zonder deze concurrentie is het een spel dat hooguit een middagje leuk blijft. Deed mij een beetje aan Wanderers of Ys denken qua sfeer.
De muziek is net als bij Ys upbeat en energiek, maar ook hier verloopt het vechten alles behalve vlot. De omgevingen, de personages en de dialogen zijn al even zoutloos. Zowel deze game als de eerste Ys-games zijn oorspronkelijk verschenen op Japanse home computers. Naar mijn idee komen ze op de SNES niet goed uit de verf.
Terug naar ‘Must play’ of ‘Nice to play’ (Amerika).
De overige delen in de reeks: