Libanon (3): een kwetsbaar netwerk van religies en families

In Libanon ligt de macht al eeuwenlang bij prominente families die langs religieuze lijnen opereren. Dat heeft grote invloed op het bestuur en aangezicht van het land.

In het midden van Libanon ligt het Choufgebergte, een historisch belangrijke plek omdat hier de eerste zaadjes zijn gelegd voor de onafhankelijkheid van het land (waarover in een later bericht meer). Verder valt vooral de woeste schoonheid van het landschap op.

In tegenstelling tot de volkomen dichtgegroeide stadsjungle van havenstad Tripoli in het noorden en de ‘suburban sprawl’ rond Beiroet, is de bebouwing in deze regio gegroepeerd rond bestaande dorpen en stadjes. Daardoor is meer vrije natuur overgebleven en is Chouf als geheel een stuk aardiger om te zien.

Prominente families maken de dienst uit

Hoe komt het dat het beleid in deze regio zo anders is dan op andere plekken in het land? Dat komt door de extreme verzuiling die Libanon tekent. Het land hangt aan elkaar van prominente families die de belangrijkste posten bezetten in de politiek, de zakenwereld, het bankwezen… eigenlijk overal. Hun macht en invloed zijn verdeeld langs religieuze lijnen en vaak hebben ze een historische band met een regio, stad of district.

Voor het Choufdistrict geldt dat de druzen hier invloedrijk zijn, met de familie Jumblatt als belangrijkste hedendaagse vertegenwoordiger. Zij zijn verantwoordelijk geweest voor het behoud van het Libanese cultuurlandschap op deze plek. En niet alleen dat, in de burgeroorlog van 1975-1990 wisten ze hier vijandelijke milities te verdrijven.

Verderop naar het zuiden zitten veel sjiitische moslims, met daartussen Grieks-Katholieken. Ten noorden van Beiroet woont de grootste concentratie christenen. Tripoli is een soennitisch-islamitisch bolwerk, maar het gebied eromheen is traditioneel Grieks-Orthodox. In de Bekaa-vallei vind je van alles door elkaar: het belangrijke stadje Zahle is grotendeels christelijk, dorpen als Joub Jannine en Kamid el-Loz zijn soennitisch. Het eerder beschreven Anjar huisvest Armeniërs, het noordoosten van de Bekaa is dan weer grotendeels sjiitisch.

Als je je afvraagt waarom Libanon zo’n onoverzichtelijke lappendeken is: het is juist de reden dat het land bestaat. De berg Libanon en het gebied daaromheen boden eeuwenlang een relatief veilige schuilplaats aan allerlei volkeren die wilden ontsnappen aan vervolging elders. Het gevolg is dat het land een mengeling is van verschillende religieuze en soms ook etnische bloedgroepen (al beschouwt negentig procent van de Libanezen zich als Arabisch).

Maronitische christenen: de ‘oer-Libanezen’

Om het Libanese adressenboekje maar eens open te slaan: ten eerste heb je de Maronitische christenen, die hun oorsprong hebben in de vierde eeuw. Samen met de druzen, wiens geloof is gehuld in geheimzinnigheid, zijn zij de meest ‘unieke’ religieuze groep in Libanon.

Maronieten erkennen de paus als het hoofd van de kerk, maar hebben een eigen liturgie. Ze zijn in het verleden vervolgd door zowel islamitische heersers als de Byzantijnen vanuit Constantinopel. Die laatsten waren weliswaar zelf christelijk, maar beschouwden de Maronieten als ketters. De naam komt van de (wellicht legendarische) heilige Maron, een vierde eeuwse Syrische monnik en kluizenaar wiens leer zich verspreidde onder de christenen in het gebied.

Er leven overigens ook Grieks-orthodoxen, Armeense christenen en ‘gewone’ katholieken in Libanon, evenals een handvol protestanten. Prominente christelijke families zijn onder meer Lahoud, Frangieh, Gemayel, Chamoun en Audi. De Audi-familie heeft de gelijknamige bank opgericht. Met het automerk hebben ze voor zover ik weet niks te maken.

Schrobbering in het zeepmuseum

De stadsvilla van de Audi’s in thuisbasis Sidon (lokaal Saida genoemd) huisvest een zeepmuseum, waar tijdens mijn verblijf in Libanon een lezing werd gegeven over ‘de hoofddoek door de eeuwen heen’. Van medereizigers die de Franstalige lezing hebben bijgewoond, begreep ik dat er een duidelijk feministisch tintje aan zat, en dat er een verhitte discussie ontstond tussen de dame die de lezing gaf en een gehoofddoekte vrouw in het publiek over het wel of niet verplicht dragen van de hoofddoek in de islam.

Je merkt hiermee dat families zich direct of indirect in maatschappelijke thema’s mengen en deze ook doelbewust agenderen, soms tegen het zere been van representanten van een andere religieuze ‘zuil’.

Soennieten: zakenelite, maar ook vluchtelingen

Soennitische moslims vind je overal in het Midden-Oosten (het is de grootste islamitische stroming) dus ook in Libanon. Veel zakelijke elite is soennitisch en is te vinden in steden als Tripoli, Beiroet en Sidon.

De in 2005 vermoorde premier (dus soenniet) Rafik Hariri werd verweten teveel bezig te zijn met geld verdienen. Vandaar dat hij de enorme Mohammed al-Amin-moskee liet bouwen in het centrum van Beiroet, pal naast de belangrijkste Maronitische kerk. Dit als bewijs dat hij heus een vrome moslim was.

Onze gids wees erop dat de minbar, het preekgestoelte voor de imam, in de Mohammed al-Amin-moskee wel wat weg had van een kerktoren. De vormentaal van de verschillende religies in Libanon leent soms van elkaar. Wat zeker niet wil zeggen dat je het allemaal op één grote hoop kunt gooien, het is wellicht een vorm van respect tonen, toenadering zoeken of een vleugje ironie.

Het deed me denken aan de Armeense kerk in het Iraanse Isfahan, die helemaal niet lijkt op een typische Armeense kerk maar juist op een moskee.

Belangrijke soennitische moslimfamilies zijn Hariri en Mikati, die allebei premiers hebben geleverd, evenals de familie Daouk (niet te verwarren met de familie Daoud-met-een-d, die druzisch is). Sinds de komst van Palestijnse en Syrische vluchtelingen is het aandeel soennieten in Libanon aanzienlijk vergroot, al hebben zij niet het Libanese burgerschap.

Sjiieten: veelal in het zuiden

Voor sjiitische moslims diende het bergachtige Libanon eveneens als toevluchtsoord. Zij werden vooral door soennitische heersers vervolgd omdat die hen zagen als afvallige moslims (Hier meer context). Ze zitten voornamelijk in het zuiden van Libanon, de Bekaa-vallei en delen van Beiroet.

De sjiietische politieke partij annex terreurorganisatie Hezbollah is in Libanon gevestigd en heeft in het zuiden zelfs eigen faciliteiten en nutsvoorzieningen aangelegd, los van die van de centrale overheid. In datzelfde zuiden zijn overigens nog steeds de blauwhelmen van UNIFIL actief om de vrede te bewaren. Omdat Hezbollah vanuit het zuiden van Libanon opereert, lopen inwoners hier het meeste gevaar op Israëlische (tegen)aanvallen.

Sjiietische machtsblokken zijn onder andere de families Al-Mousawi en Osseiran, evenals de El-Assaad-clan (geen familie van de Syrische dictator) die lange tijd de dienst uitmaakte in het zuiden van wat nu Libanon is.

Druzen: de andere ‘oer-Libanezen’

De druzen zijn een aparte religieuze en etnische groep die voortkomt uit de sjiitische islam. Het ontstaan van de religie is gehuld in onduidelijkheid. De Egyptische kalief Al-Hakim (985-1021) zou zichzelf zien als de mahdi, een soort messiasfiguur. Hij verdween op mysterieuze wijze (of werd vermoord), maar één van zijn vertrouwelingen nam de wijk naar het Libanongebergte en verspreidde daar de leer van de druzen.

In een andere versie moest de kalief juist niets hebben van deze nieuwlichterij en is hij degene die de druzen verjoeg uit zijn rijk. Hoe dan ook wordt Al-Hakim in het huidige druzengeloof gezien als incarnatie van God.

Druzen geloven in de koran als metafoor, die je moet interpreteren aan de hand van heilige boeken. Alleen ingewijden mogen die lezen, de zogeheten wijze mannen én vrouwen, te herkennen aan hun witte hoofddeksel.

Zij preken altijd op de hoek van een gebouw of kamer, om te symboliseren dat zij de ‘steunpilaar’ van hun gemeenschap zijn. Niemand kan zich tot druus bekeren, je moet geboren worden uit druzenouders. Ze geloven in reïncarnatie, wat na het leiden van meerdere voorbeeldige levens moet leiden tot eenwording met God.

De meeste druzen leven in Libanon, je vind ze daarnaast in Israël, Syrië, Jordanië en de Palestijnse gebieden. Zoals gezegd zijn de Jumblatt’s een belangrijke druzenclan, net als de Arslan-familie. Verder leveren minderheden als de alevieten en de Armeniërs elk zo hun prominenten aan het chaotische machts- en bestuurslandschap van Libanon.

Ogenschijnlijke harmonie

Ondanks de rivaliteit en van tijd tot tijd gewapende strijd tussen de verschillende bevolkingsgroepen, is juist het Choufdistrict een plaats waar redelijk vreedzaam naast en door elkaar wordt geleefd. De grond is in handen van druzen, maar veelal gepacht door christenen.

In het dorpje Deir el-Qamar (waarover in een later bericht meer) kijkt het stadspaleis van een druzische emir uit de 17de eeuw uit op een plein met een moskee. Daar omheen stond tijdens mijn bezoek in december een heuse kerstmarkt. Aan hetzelfde plein vind je een kerk en even verderop zelfs een oude synagoge. Al is die laatste niet meer in gebruik en doorgaans gesloten voor publiek.

Zo op het eerste gezicht is dit Libanon op z’n best: een prachtige omgeving, imposante historische gebouwen en bewoners van verschillend pluimage die vreedzaam naast elkaar leven. Tijdens de falafel-lunch in een piepklein zaakje (die onze kleren deed stinken van het vet), leek het of hier nooit een oorlog had gewoed.

Deel van je identiteit

Toch klinkt dat te simpel. Wie Libanon wil begrijpen, moet beseffen dat religie in deze regio geen persoonlijke keuze is zoals in het huidige westen. Het is onderdeel van een gemeenschappelijke identiteit en bepaalt jouw plaats in de samenleving.

Vrijwel niemand haalt het in z’n hoofd om te verkondigen: “Vanaf nu ben ik christen” als je geboren bent uit moslimouders, of andersom. Evenmin stap je gemakkelijk over van het Maronitisch geloof naar de Grieks-Orthodoxie, of van de soenitische islam naar de sjiietische. Laat stáán dat je publiekelijk verkondigt atheïst te zijn. Je zou je gehele familie- en vriendennetwerk, je status en eventueel vangnet verliezen. Wat overigens niet wil zeggen dat het nooit gebeurt.

Sinds de Libanezen tijdens de Cederrevolutie in 2005 (een direct gevolg van de moord op de hierboven genoemde premier Rafik Hariri) het einde eisten van de Syrische militaire bezetting van het land, lijken alle bevolkingsgroepen het er in elk geval over eens dat buitenlandse mogendheden zich niet moeten bemoeien met interne aangelegenheden. En dat is winst, want Libanon is al lastig genoeg zonder bemoeienis van buitenaf.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.