Libanon (2d): Anjar, spookstad van de kalief

Vervolg en afsluiting van een reeks-in-een-reeks over oudheden in Libanon. Hier het vorige deel.

In het zuidoosten van de Bekaa-vallei, tegen de grens met Syrië, liggen de ruïnes van Anjar. Het is een ommuurde paleisstad, met oorspronkelijk veertig torens. Het stadsplan is met 370 bij 310 meter bijna vierkant en bestaat uit vier kwartieren, van elkaar gescheiden door kaarsrechte doorgaande wegen. In de noord-zuidrichting is dat de cardo (letterlijk: het hart) en van west naar oost de decumanus. Op de kruising van die hoofdstraten staat een zogeheten tetrapylon. Daar konden wagens elkaar passeren.

Met andere woorden: het is allemaal precies zo ontworpen als gebruikelijk bij Romeinse steden en legerkampen.

Alleen is Anjar helemaal geen Romeinse stad. Het omliggende gebied was niet eens meer onderdeel van het Romeinse Rijk toen de stad ergens rond 705-715 werd gesticht. Anjar is gebouwd als zomerpaleis voor Al-Walid I, de zesde kalief van het islamitische Omayyadenrijk. Tijdens zijn heerschappij reikten de grenzen van het kalifaat van het Iberisch schiereiland in het westen tot het huidige Pakistan in het oosten.

De deels gerestaureerde façade van het paleis van Anjar.

Hoe komt het dat Anjar is gebouwd volgens de principes van een Romeinse vesting? Dat is eigenlijk niet zo gek. De veroveringen van de Arabieren waren aan het begin van de achtste eeuw nog maar betrekkelijk kort geleden. Er zullen mensen zijn geweest -wel bejaarden- die zich nog herinnerden hoe de (Oost-)Romeinen/Byzantijnen en de Perzen in dit gebied een vernietigende oorlog met elkaar uitvochten, waarna de Arabieren rond 632 in het machtsvacuüm traden dat de moegestreden grootmachten hadden achtergelaten.

Beproeft recept

Na de Arabische veroveringen was de nieuwe elite Arabisch, maar de meeste beambten, architecten, ingenieurs, vaklieden en stedenbouwkundigen waren inheems. Ze spraken Syrisch, Grieks, Aramees of andere lokale dialecten en geschoold volgens de methoden die eeuwenlang gebruikelijk waren geweest in het gebied. Toen de opdracht kwam om een nieuwe stad te bouwen, werd deze volgens het beproefde recept ontworpen.

De cardo van Anjar, richting het zuiden. Links is het paleis zichtbaar, rechts van het midden de tetrapylon die het centrum van de stad markeert.

Daarin is Anjar niet uniek. Damascus, de hoofdstad van het kalifaat, kende eveneens nog een Romeins stratenplan (al is de stad zelf veel ouder). De beroemde moskee in die stad is ook in opdracht van kalief al-Walid gebouwd en oogt op het eerste gezicht als een Byzantijnse kerk.

Keerpunt in de geschiedenis

Wat Anjar bijzonder maakt, is dat het is gebouwd tijdens een keerpunt in de geschiedenis van het Midden-Oosten. De voorganger en vader van al-Walid was Abd al-Malik. Dat is waarschijnlijk de kalief die de islam zijn huidige vorm gaf door de transformatie te regisseren van een radicaal, egalitair monotheïsme naar een exclusieve -en dus niet met andere monotheïstische godsdiensten verenigbare- godsdienst met eigen gebedsruimtes, rituelen, wetten en zeden.

Overblijfselen van de harem, het woonvertrek voor de vrouwen, hun bedienden en lijfwachten.

Het gevolg was dat steden en gebouwen vanaf die tijd een steeds ‘eigener’, zelfbewuster, islamitisch karakter kregen en minder leunden op de vormentaal van de Grieks-Romeinse voorgangers. Anjar is nog nét gebouwd in de periode voor deze ontwikkeling definitief zijn beslag kreeg. Het is daarmee een tijdcapsule voor de periode net na de Arabische veroveringen.

In Anjar kun je nog de resten van het paleis en een vroege moskee te zien in het zuidoostelijke kwartier en de harem en baden in het noordoosten. Aan de westkant van de stad vind je fundamenten van ‘gewone’ huizen, werkplaatsen, voorraadschuren en winkels. Er is fors gerestaureerd: het paleis is deels herbouwd en langs de cardo vind je puntgave deuropeningen (waarschijnlijk ooit winkeltjes) langs de centrale zuilengalerij, een soort souk.

Gerestaureerde deuropeningen, waarschijnlijk winkeltjes of werkplaatsen, aan de hoofdstraat van Anjar.

Verlaten en ontvolkt

De stad was slechts een kort bestaand gegund en is nooit helemaal afgebouwd. Na krap vijftig jaar verlieten de bewoners Anjar. Inmiddels ging het Ommayadenkalifaat ten onder aan stammenstrijd, politieke intriges en militaire nederlagen. Hun opvolgers verhuisden de regeringszetel van Damascus naar het nieuw gebouwde Bagdad aan de oever van de Tigris.

De zomerresidentie Anjar werd vergeten, tot het ergens in de eerste helft van de 20ste eeuw werd herontdekt. In het nabijgelegen moderne stadje wonen nu voornamelijk afstammelingen van Armeniërs die aan de genocide van 1915 zijn ontkomen en hier zijn ondergebracht.

De Armeense kerk van Anjar.

Als je meer wilt lezen over de late oudheid, de oorlog tussen de Romeinen en Perzen en de veranderingen in deze turbulente periode, lees dan hier of hier verder.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.