Libanon (1): kennismaking met een fascinerend en getergd land
Libanon een land vol contrasten noemen is een open deur die elke reisgids, nieuwsreportage of kookboek intrapt. Maar door er zelf kopje in onder te gaan tijdens een culturele reis van Livius, besef ik weer eens dat clichés bestaan omdat ze waar zijn.
Er zijn bibliotheken volgeschreven over Libanon, zowel over het oude als recente verleden. Tegelijk merk ik veel onbekendheid met het land. Er was oorlog, maar ja, in het Midden-Oosten is altijd wat aan de hand. Een enkeling onder de vijftig weet dat hoofdstad Beiroet ooit het Parijs van het Midden-Oosten werd genoemd. En oh ja, het eten schijnt er lekker te zijn. Bovenstaande open deuren zijn allemaal wáár, maar er valt over Libanon nog veel meer te vertellen.
Het is zonder twijfel een fascinerend land omdat zo’n beetje elke grote beschaving rond de Middellandse Zee en het Midden-Oosten er zijn sporen heeft nagelaten: Feniciërs, Grieken, Romeinen, Byzantijnen, Arabische dynastieën, Kruisvaarders, Ottomaanse Turken en Europese mogendheden. Het kleine land (het past bijna vier keer in Nederland) is bezaaid met ruïnes van steden, tempels, badhuizen, kastelen, kerken, moskeeën en madrassas die al deze volkeren hebben achtergelaten.
Land van minderheden
De Libanese keuken, sinds enige jaren bewierookt in talloze hippe kookboeken, combineert het beste van de Arabische, Turkse, Levantijnse en Franse keuken. Je zou denken dat ik na een week lang tabouleh, hummus, arajes en sujuk, bórdenvol kebab, kibbeh, kaakeh en hoe dat heerlijks allemaal mag heten, genoeg heb van Libanese lekkernijen.
Maar zelfs tijdens de afgelopen Kerstmis verlangde ik er nog zo naar terug, dat ik één van die dekselse kookboeken maar eens heb opengeslagen en een vriendengroep op ons traditionele ‘derde kerstdagdiner’ een culinaire kennismaking met Libanon voorschotelde.
Net zo fascinerend is de samenstelling van de bevolking. Het is een land van religieuze minderheden: voornamelijk christenen en moslims van verschillende stromingen, met daarnaast Druzen. Deze bevolkingsgroep en religieuze gemeenschap komt ook voor in Israël, Syrië en Jordanië, maar drukt zijn grootste stempel op Libanon.
Er is een kleine Armeense minderheid, vooral afstammelingen van overlevenden van de genocide uit 1915. Bij het bezoek aan de archeologische opgraving van het antieke Byblos keken we uit op een Armeens weeshuis dat daaraan herinnert.
Stoelendans om invloed
De meeste christenen zijn zogeheten Maronieten. Eigenlijk zijn dat Libanese katholieken, al erkenden ze het gezag van de paus pas tijdens de kruistochten (vanaf het jaar 1095). Vóór die tijd stonden ze min of meer op zichzelf. Er schijnen overigens nog een paar duizend joden te wonen in Libanon, die tijdens de laatste verkiezingen ineens opdoken. Dit werd duidelijk omdat je religie bepaalt waar en doorgaans op wie je stemt.
De extreme verzuiling bepaalt vrijwel alle besluitvorming in het land. Volgens het Nationaal Convenant (Arabisch: al-Mithaq al-Watani) uit 1943 moet de president een christen zijn, de premier een soennitische moslim en de voorzitter van het parlement een sjiitische moslim.
De verdeling van de parlementszetels is gebaseerd op een volkstelling uit 1932 en door de influx van honderdduizenden vluchtelingen inmiddels waarschijnlijk enorm achterhaald in het nadeel van de christenen. Maar er is niemand die het in zijn hoofd haalt opnieuw te tellen. Daarvoor ligt de burgeroorlog van 1975-1990 te vers in het geheugen.
Een reeks conflicten
Die burgeroorlog en de nasleep ervan maken Libanon naast fascinerend ook een getergd land. De ongelijk verdeelde welvaart en de spanningen in de regio verstoorden de precaire balans tussen de aanwezige minderheden. Dit leidde tot een reeks conflicten waarin gewapende milities, elk gelieerd aan een religieuze factie, elkaar naar het leven stonden. De ‘groene lijn’ die het christelijke deel van Beiroet scheidde van het islamitische deel, was de frontlinie.
Beiroet draagt nog altijd de littekens van deze burgeroorlog die met tussenpozen oplaaide. Er is sindsdien enorm veel bij- en herbouwd. In het zwaar getroffen centrum vooral door vastgoedgigant Solidere, geesteskind van de in 2005 vermoorde ex-premier Rafik Hariri en speciaal voor dit doel opgericht.
In het zuiden van het land is de VN-missie UNIFIL nog steeds actief om de vrede te bewaren, al is de sjiitische terreurorganisatie annex politieke partij Hezbollah hier dominant. Op het monument ter ere van omgekomen VN-troepen in de zuidelijke stad Tyrus was een verkiezingsleus gekalkt die luidde (in het Arabisch) ‘Onze keuze is verzet’.
Sporen van de burgeroorlog
In menig monument, godshuis of woonhuis in Beiroet prijken nog kogelgaten of granaatinslagen. Beit Beirut (huis van Beiroet) zoals het tegenwoordig heet, was tot de burgeroorlog een luxueus appartementencomplex. Toen de gevechten uitbraken, werd het een nest voor sluipschutters en kwam het gebouw zelf ook genadeloos onder vuur te liggen.
Het is inmiddels met expres zichtbare bouwkundige protheses opgelapt en herinnert Libanon als ‘architectonisch invalide’ aan de wonden die de burgeroorlog heeft veroorzaakt.
Het land herbergt 400.000 Palestijnse vluchtelingen in kampen verspreid over het land. Ze zitten er al zo lang dat de tenten inmiddels zijn vervangen door stenen huizen. Sinds de opkomst van IS in buurland Syrië kreeg Libanon nog zo’n twee miljoen Syrische asielzoekers te verstouwen. Een zware dobber voor een land waar de vier miljoen eigen inwoners al niet ruim in hun jasje zitten.
Libanezen maken zich boos over Syriërs die in het weekend terug gaan naar hun eigen land -Damascus is nog geen uur rijden van de Libanese grens- om de volgende week weer hun uitkering op te halen in Libanon. Tegelijk delen Libanese kinderen hun scholen inmiddels semi-permanent met hun Syrische leeftijdgenootjes: zij hebben de ochtend en begin van de middag, de Syrische kinderen de namiddag en avond.
Nog een trauma erbij
Oh, en terwijl zo’n beetje de hele wereld in een corona-lockdown verkeerde, explodeerde in de Libanese hoofdstad Beiroet in 2020 een silo met een enorme hoeveelheid ammoniumnitraat. Ruim 200 doden, duizenden gewonden, miljoenen euro’s schade en 300.000 daklozen waren het gevolg.
De stad en het land, al zo getekend door het verleden, hadden er een vers trauma bij. Er volgden woedende protesten tegen de politieke klasse die dit had laten gebeuren door corruptie, nalatigheid, onkunde of alledrie.
In Beiroet balt de Libanese vuist zich samen. Het was niet de eerste keer dat ik de hoofdstad van een ‘moeilijk’ land bezocht, maar in Beiroet is het alsof je in minstens drie steden tegelijk bent. De pijn -zowel oud als nieuw- is voelbaar en concreet, maar tegelijk vergaap je je aan prachtige monumenten, zijn de inwoners buitengewoon vriendelijk (als ze niet in de auto zitten) en in wijken als Gemmayzeh ontwaar je zelfs een vleug hipsterige gentrificatie.
In downtown Beiroet zijn super-luxueuze protspaleizen een steenworp verwijderd van nauwelijks bewoonbare ruïnes. Binnen enkele minuten wandel je van stemmige godshuizen naar postmoderne kitsch. Luxueuze malls staan zij aan zij met onooglijke buurtsupers. Kerken prijken naast moskeeën, de ene toren nét even hoger dan de minaretten van de buren.
Hummers en Lamborghini’s vechten in zijstraten om ruimte met tuk-tuks en brommertjes. Standbeelden en monumenten ter ere van het glorieuze verleden zijn beklad met graffiti waarin onomwonden wordt opgeroepen politici op te hangen.
Pikdonker in het restaurant
Zien en gezien worden is het motto in de delen van Beiroet die het speelterrein zijn van de rich and famous. Ze laten zich vanuit hun gated community door hun privé-chauffeur rijden naar gelegenheden waar een voorgerecht een gemiddeld maandsalaris kost.
In andere delen van de stad moet je voorbereid zijn op blackouts, stroomuitval. Zit je in dat gezellige studentenrestaurantje ineens in het pikdonker, samen met de andere gasten te wachten tot de dieselgenerator de stroomproductie overneemt.
Ik bezocht een beregezellige kerstmarkt waar christenen, soennieten en sjiieten gebroederlijk langs de stalletjes schuifelden, zich laafden aan eerdergenoemde lekkernijen en vooral heel veel selfies maakten bij de kerstboom.
Maar verderop waren er checkpoints, wegversperringen en soms compleet afgezette woonblokken, met een slinger van prikkeldraad die me dwong honderden meters om te lopen.
Vanuit de drukte stuitte ik op een ooit levendige wijk vlakbij de belangrijkste ministeries, een kabouterversie van het Place Charles de Gaulle in Parijs, dat de oude naam draagt van het Parijse origineel: Place de l’Étoile. Daar waren vanwege eerdere gewelddadige protesten alle winkels, terrassen en barretjes leeg geveegd en mocht je alleen nog met toestemming van een bewaker rondslenteren in een onnatuurlijke stilte.
Het was indrukwekkend, intensief en ik ben er nog steeds niet helemaal van bekomen. In deze serie deel ik de komende tijd mijn ervaringen graag met de lezer.
Mooi geschreven stukje over een land wat door de problemen in de omringende landen een beetje vergeten is.