Wandelen door Jeruzalem op de laatste dag van het decennium

Een bezoek aan de Oude Stad van Jeruzalem op 31 december 2019. Er zijn slechtere manieren om het decennium af te sluiten. Struinen door smalle straatjes en langs de Olijfberg naar beneden leidde tot (iets) meer inzicht over de huidige situatie in dit betwiste gebied. Gelukkig was er ook tijd voor een stiekem dansje.

Wat kun je schrijven over Jeruzalem dat al niet duizend keer eerder is verteld? Hoe voorkom je dat je in clichés verzandt en platgetreden paden bewandelt, om maar eens zo’n cliché te noemen? En vooral: wat kun je hieraan toevoegen op basis van één dag in de heilige stad?

Eigen observaties, anekdotes en interpretaties dan maar, al hoop ik vooral dat het bij de lezer nieuwsgierigheid aanwakkert en misschien wat vragen beantwoordt. Het is voelbaar dat in Jeruzalem de religieuze temperatuur vele graden hoger ligt dan in het liberale Tel Aviv. Er zijn hier veel meer religieuze joden, al vallen die ook gewoon meer op. Daarnaast heb je er moslims en natuurlijk christenen: we kwamen straatpredikers tegen, priesters in opleiding, monniken en pelgrims.

Razendsnelle treinverbinding

Sinds een maand is er een snelle treinverbinding tussen Jeruzalem en Tel Aviv. Met vliegveld Ben Gurion als enige tussenstop reis je in een half uur van de ene naar de andere stad. Het aankomststation in Jeruzalem is gloednieuw, je ruikt bij wijze van spreken de verf nog. Met de eveneens zeer moderne light-railverbinding zoef je in tien minuutjes naar de Oude Stad.

Twee joodse tienerjongens uit Amerika renden opgetogen richting de Jaffapoort, de plek waar de meeste toeristen hun bezoek aan de oude stad beginnen. “Stel je voor, tweeduizend jaar geleden hadden we hier niet mogen komen, want dan waren we door de Romeinen vermoord”.

De Jaffapoort

Waarschijnlijk doelden ze op de Joodse opstand van 70 na Christus, die door de Romeinen bloedig werd neergeslagen. De Romeinen verspreidden de Joden over hun hele rijk: vanaf toen hadden ze geen eigen staat en hoofdstad meer. De bede ‘volgend jaar in Jeruzalem’ is een uitdrukking van het verlangen van joden naar hun heilige stad.

Oorlog met de buren

Héél veel later in 1947 accordeerde de Verenigde Naties via resolutie 181 dat het Britse mandaatgebied Palestina zou worden verdeeld in een Joods en een Arabisch deel. De verdeling viel uit in het voordeel van de Joden. De Arabieren veroordeelden het plan fel en dreigden dat dit tot groot bloedvergieten zou leiden.

De Joodse inwoners van Palestina (die veelal in de halve eeuw daarvoor naar het gebied waren geëmigreerd) zagen de bui al hangen. Vlak voordat de mandaatsperiode eindigde, riepen ze onder leiding van David Ben-Gurion de onafhankelijkheid uit. Dat leidde onmiddellijk tot oorlog met hun Arabische buren, zowel binnen het mandaatgebied als daarbuiten. Het nieuw opgerichte Israël sprak van een onafhankelijkheidsoorlog, onder veel Arabieren heet deze gebeurtenis nog altijd al-Nakba, ofwel ‘de ramp’.

Bij de wapenstilstand een jaar later bezaten de Joden/Israëli’s meer land dan waar de VN-resolutie in had voorzien. Ze hadden echter geen toegang tot de oude stad en de oostkant van Jeruzalem, dat door Jordanië was bezet. Die veroverden ze pas in 1967 na de zesdaagse oorlog tegen Jordanië, Syrië en Egypte.

Vier kwartieren, drie geloven

De oude stad van Jeruzalem is in vier kwartieren verdeeld: het Armeense, joodse, christelijke en islamitische kwartier. Inderdaad zijn Armeniërs doorgaans óók christelijk, maar toen het huidige stadsplan door de Ottomaanse sultan Suleiman de Grote in de 16de eeuw werd bevolen, woonden er al Armeniërs in de stad met hun eigen taal, gewoonten en gebruiken. Vandaar dat ze nu nog een eigen kwartier hebben, los van de andere christenen die vooral Arabisch zijn.

De Armeniërs zijn op zichzelf: in hun kwartier loop je vooral door steegjes met kale muren. De voordeuren bevinden zich niet aan de straatkant en zitten verborgen. De scheidslijn tussen het Armeense en Joodse kwartier is de Araratstraat. Vernoemd naar de berg in Turkije die de Armeniërs als hun nationale symbool zien.

Je let er misschien niet meteen op, maar de huizen in het Joodse kwartier zijn veel nieuwer. De stenen zijn minder verweerd en er lopen geen zichtbare elektriciteitsdraden. Dat komt omdat de Jordaniërs tijdens hun bezetting van de oude stad vrijwel alle huizen in het Joodse kwartier hebben gesloopt. De huidige staat Israël kreeg pas na de zesdaagse oorlog in 1967 de controle over de rest van Jeruzalem en heeft toen de verwoeste huizen herbouwd. De nieuwe huizen werden van alle moderne gemakken voorzien, waaronder stroomkabels die binnenshuis lopen.

De Araratstraat met links Joodse huizen en rechts Armeense. Het is duidelijk te zien dat de huizen aan de linkerkant veel nieuwer zijn (en geen stroomkabels langs de buitenkant hebben).

Israël greep de herbouw aan om opgravingen te verrichten. Daarbij is onder andere de ‘cardo’, het hart van de stad uit de Romeinse periode, deels blootgelegd. Dergelijke opgravingen dienen deels een politiek doel, want als ergens weer overblijfselen van Joodse bewoning opduiken, sterkt dat de claim van de Israeli’s op het historische Joodse thuisland.

Heiligste plaats in het jodendom

In het islamitische kwartier wonen de meeste mensen, het is qua oppervlakte ook het grootst. De overblijfselen van het oude Joodse tempelcomplex staan in dit kwartier, waarop nu de Rotskoepel en de al-Aksamoskee staan. Het enige gedeelte dat in het Joodse kwartier staat, is de bekende ‘Klaagmuur’. Dit is de westelijke tempelmuur en de heiligste plek in het jodendom.

Voor veel mensen is het verhaal over de tempel best ingewikkeld, merkte ik tijdens de tour. Ze blijken onbekend met het feit dat het vroegere jodendom geen synagoges kende, maar slechts één tempel in Jeruzalem. De synagoges kwamen pas nadat de Romeinen in 70 na Chr. de tempel verwoestten en de joden over hun rijk verspreidden. Het zijn eigenlijk een soort mini-versies van de oorspronkelijke tempel.

Nieuwe bewoning boven de Romeinse ‘cardo’ (hoofdstraat).

Het christelijke kwartier is het meest toeristisch. Hier staat de Heilig Grafkerk op de plek waar Jezus zou zijn begraven (en verrezen). Volgens protestanten ligt deze plek ergens anders, in Oost-Jeruzalem. Verder vind je hier de Muristan-markt en de Lutherse kerk, gewijd in 1898 in het bijzijn van de Duitse keizer Wilhelm II.

Opengebroken stadsmuur

Dankzij deze keizer is de stadsmuur bij de poort naar Jaffa opengebroken. De Jaffapoort heeft een knik om het vijandige legers lastiger te maken de stad binnen te vallen. Wilhelm kon er met zijn plechtige stoet niet doorheen en liet daarom de muur ernaast openbreken. Kon toen allemaal. Nu loopt er een autoweg doorheen.

Het Armeense en Joodse kwartier zijn redelijk strikt gescheiden. In het christelijke kwartier vind je echter ook moskeeën en andersom kerken in het islamitische gedeelte. De Via Dolorosa, de lijdensweg die Christus heeft afgelegd op weg naar het kruis, staat in het moslimkwartier en leidt naar de Heilig Grafkerk in het andere kwartier. Op de weg daarnaartoe staan diverse christelijke godshuizen.

De Tempelberg met links de Rotskoepel, rechts de al-Aksamoskee. In het midden de ‘Klaagmuur’.

Oost-Jeruzalem maakt officieel deel uit van de (Palestijnse) Westelijke Jordaanoever, maar in de praktijk is Israël hier gewoon de baas. De gemeentegrens van Jeruzalem loopt dwars door de ‘landsgrens’ met de Westoever. Door de afscheidingsmuur die sinds 2002 Oost-Jeruzalem van de rest van de Westoever scheidt, samen met verregaande economische en transportbeperkingen voor Palestijnen, is dit grotendeels Arabische gebied de facto volledig onder controle van Israël gekomen.

Bijzondere landkaart

De gids die een wandeling langs de Olijfberg verzorgde, had een landkaart bij zich waarop een onverdeeld Israël stond afgebeeld: inclusief de Palestijnse gebieden en de Golanhoogte. Er wapperde nabij een bijzonder grote Israëlische vlag, wat bij sommige groepsgenoten verbazing opriep. De gids ‘wilde het niet over politiek hebben’. Ze hield het erop dat veel mensen Jeruzalem als ondeelbare Israëlische hoofdstad zien en dat op deze manier uitdragen.

Het nieuwe plan van de Amerikaanse president Trump indachtig, denk ik dat Israël stap voor stap de Palestijnse gebieden zal annexeren. De weg die van Jeruzalem naar Jericho loopt, maakt op de landkaart deel uit van de (Palestijnse) Westoever, maar is in de praktijk gewoon in handen van de Israeli’s. Onderweg kom je nederzettingen tegen, die Israël als een gordel om Oost-Jeruzalem heeft gelegd en daarmee de stad in feite bij Israël trekt.

Uitzicht op Jeruzalem vanaf de Olijfberg. Op de voorgrond een belangrijke joodse begraafplaats.

Pas als je de hoofdweg verlaat, kom je bij een checkpoint en begint het Palestijnse grondgebied. Ik kan me voorstellen dat het strategisch handig is om zo ‘interne vijanden’ achter grensmuren en checkpoints te houden. Aan een strandje aan de Dode Zee dat we bezochten vlakbij Jericho, wappert de vlag van Israël. Overigens waren het Palestijnen met ‘security clearance’ die ons met hun eigen organisatie naar de Dode Zee reden.

Bedevaart van een keizerin-moeder

Tijdens het bezoek aan Israël heb ik meerdere plekken bezocht die vanuit historisch en christelijk oogpunt van belang zijn. Nazareth, Kafarnaum en Tabgha in Galilea, de Dominus Flevit-kerk, de Paternosterkerk en de Kerk van alle Naties op de Olijfberg, de Geboortekerk in Bethlehem (voorbij de muur in de Palestijnse gebieden), en de Heilig Grafkerk in de Oude Stad.

De locaties zijn niet toevallig. In het jaar 326 ging Sint Helena, de moeder van keizer Constantijn de Grote, op bedevaart naar het Heilig Land. Daar identificeerde ze allerlei plekken waar bijbelse gebeurtenissen hadden plaatsgehad. Dat deed ze op aanwijzen van lokale gelovigen die de herinnering aan belangrijke locaties uit de begintijd van het Christendom levend hielden. In hoeverre Helena overal de juiste plek kreeg aangewezen, is natuurlijk lastig aan te tonen. In elk geval zijn door de eeuwen heen altijd kerken (bij)gebouwd op of nabij de plaatsen die door Helena zijn geïdentificeerd.

Herkenbaar patroon

De ouderdom van deze kerken verschilt nogal: de vroegste delen zijn vaak uit de oudheid, na de Arabische veroveringen in de zevende eeuw volgden vernietiging of verwaarlozing, vervolgens her- of aanbouw in de kruisvaarderstijd (11de/12de eeuw), opnieuw verwoesting door nieuwe islamitische heersers en dan weer nieuwbouw in de 19de en 20ste eeuw met de komst van westerse mogendheden. Dit scenario geldt niet voor alle gebouwen op alle plekken, maar ik ontwaarde toch een herkenbaar patroon.

De Heilig Grafkerk bijvoorbeeld, heeft zijn oorsprong in de vierde eeuw, maar de façade komt uit de kruisvaarderstijd. De toegang tot de tombe (binnenin) komt uit de 19de eeuw. Interessant: verschillende christelijke denominaties (katholieken, orthodoxen, kopten etc.) beheren dit gebouw. Er mag pas iets worden verbouwd wanneer ze het allemaal eens zijn over de uit te voeren werkzaamheden. Dat dit nooit gebeurt, wordt gesymboliseerd door de ladder onder het rechterraam die er al eeuwen staat.

De façade van de Heilig Grafkerk in Jeruzalem. De ‘onbeweeglijke ladder’ staat onder het rechterraam boven de ingang.

De inheemse christelijke bevolking van het Heilig Land is veelal Arabisch, wat het conflict tussen Israeli’s en Palestijnen complexer maakt dan ‘joden tegen moslims’. Er zijn nog steeds Arabische dorpen en steden in Israël, waar de bevolking gemengd islamitisch en christelijk is. Nazareth is zo’n stad. Voor Bethlehem geldt dit ook, maar dat ligt dan weer in de Palestijnse gebieden.

Er valt ook nog wat te lachen

De christenen zijn kwetsbaar: ze zijn een minderheid die snel kan worden beschuldigd van ‘heulen met de vijand’, of dat nu Israël is of de islamitische Arabieren/Palestijnen. Veel christelijke heilige plaatsen worden beheerd door de katholieke kerk of oosters-orthodoxe stromingen. Je vindt veel Europese, Amerikaanse, maar zeker ook Afrikaanse religieuzen op deze plekken. Die hebben met beide kampen te stellen.

Gelukkig valt er ondanks de beladen politiek af en toe nog wat te lachen. Toen uit een open raam in de Oude Stad het liedje ‘I’m Sexy and I Know It’ schalde en mijn vrouw stiekem een dansje waagde, werd ze gespot door de bewoner. We konden er alledrie om lachen.

Dat is de komische dissonantie van het dagelijks leven in een stad als Jeruzalem: ondanks dat alles ouderdom, heiligheid en geschiedenis ademt, sjouwen bewoners evengoed met enorme wasmachines door veel te smalle straatjes, spelen kinderen tijdens de middagpauze tikkertje en luisteren jongeren naar slechte popmuziek. En dat is maar goed ook.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.