Een vreemde uitspraak in de Bossche rechtbank
Een paar jaar geleden was ik bij het gerechtshof in ‘s-Hertogenbosch als verslaggever aanwezig bij een rechtszaak waar religie en cultuur een grote rol speelden. De rechter kwam naar mijn idee tot een nogal verontrustend oordeel, waarbij niet de individuele denkbeelden van de Surinaams-Javaanse verdachte leidend waren, maar de groepskenmerken die aan hem werden toegedicht.
Wat was het geval: een man van middelbare leeftijd stond terecht voor verkrachting van meerdere vrouwen en ontucht met een minderjarig meisje. Nu is het in ‘normale’ omstandigheden al razend lastig om in dergelijke zaken achter de waarheid te komen, maar de ethnische achtergrond van zowel verdachte als slachtoffers maakte het in dit geval nog moeilijker. Het ging om leden van de Surinaams-Javaanse gemeenschap en voor de duidelijkheid: dit is een gemeenschap en cultuur waar ik echt de ballen verstand van heb.
Probaat middel bij kwade geesten
De man claimde een sjamaan te zijn, een soort gebedsgenezer die in contact stond met het bovennatuurlijke. De vrouwelijke slachtoffers waren bij hem langs geweest omdat ze kampten met vage, lichamelijke klachten. De sjamaan stelde vlot zijn diagnose: de dames bleken allemaal geplaagd door kwade geesten.
Gelukkig wist hij een probaat middel voor te schrijven: zijn penis in de vagina van de vrouwen. Simpel gezegd, de sjamaan claimde dat een potje seksen (met hem, wel te verstaan) de beste manier was voor deze vrouwen om van de boze geesten af te komen.
Tbs of gevangenisstraf
De man had aanzien in zijn gemeenschap, het duurde even voordat de jonge vrouwen of hun familieleden naar de politie durfden te stappen. Maar toen de eerste aangiftes uiteindelijk binnen kwamen en het gerechtelijke balletje aan het rollen kwam, ging het snel. Niet lang daarna mocht de ‘sjamaan’ zich voor de edelachtbaren komen verantwoorden.
Een belangrijke overweging voor de rechtbank was de vraag of de man misschien een beetje getikt was. Dat kon namelijk het verschil betekenen tussen tbs of gevangenisstraf. De man zelf hield in elk geval vol dat de dames écht bezeten waren geweest door kwade geesten. Zijn oplossing had ook geholpen, zo verklaarde hij.
Lage verwachtingen
De uitspraak van de rechtbank verbaasde me nogal. De voorzitter verklaarde dat als de man een autochtone Nederlander zou zijn geweest, hij linea recta naar het gesticht was gestuurd. Maar omdat in de cultuur van de sjamaan het geloof in boze geesten en andere bovennatuurlijke verschijnselen zo wijdverbreid was, kreeg hij enkel gevangenisstraf. Want: ‘in uw cultuur is dat nu eenmaal gewoon’.
Het gaat hier niet om de vraag of je met enkel celstraf beter af bent dan met tbs. De rechtbank deed hier aan het zachte racisme van de lage verwachtingen. Eigenlijk zei de rechtbank: “Een gezonde Hollandse jongen kan onmogelijk in die onzin geloven. Maar Surinamers, die geloven in allerlei gekke dingen. Kun je ze niet kwalijk nemen.”
Groepsidentiteit belangrijker
Een dergelijke benadering riekt naar identiteitspolitiek. Individualiteit speelt dan geen rol van betekenis, maar juist groepslidmaatschap is leidend. ‘Jullie’ geloven daarin, ‘wij’ niet. Alsof er geen autochtone Nederlanders kunnen rondlopen die in boze geesten geloven. Of Surinaamse Javanen die dat onzin vinden.
Bijgelovige protestanten, nuchtere boeddhisten, agnostische moslims, het kan allemaal. Een rechterlijk oordeel vellen dat zegt: jullie zijn nu eenmaal zo, betekent dat je eigen geweten er niet meer toe doet, enkel je groepsidentiteit en culturele afkomst en dat vind ik zorgelijk.