Fetih 1453: jihad op het witte doek
Dappere helden die huis en haard verdedigen tegen een invasiemacht, het is een dankbaar thema voor spektakelfilms. Denk aan Independence Day, The Lord of the Rings en Braveheart. En natuurlijk de eindeloze stroom films over de Tweede Wereldoorlog waar geallieerden het opnemen tegen Duitse bezetters. De Turkse film Fetih 1453 (Verovering 1453) doet het helemaal anders.
Dit is een zeldzaam geval waar de heldenrol juist voor de belegeraars is weggelegd. Met een budget van 17 miljoen euro is het tevens de duurste Turkse film ooit gemaakt. Onderwerp zijn de Turken zelf en hun grootste wapenfeit: de verovering van Constantinopel -het huidige Istanbul- in 1453.
Kennen we deze geschiedenis nog een beetje? 1453 was het jaar dat de Ottomaanse Turken (genoemd naar hun grondlegger Osman) de nekslag toebrachten aan het Byzantijnse rijk met de verovering van hun hoofdstad. Het was het begin van de bloeiperiode van de Turken, die op de resten van de verslagen Byzantijnen een nieuw wereldrijk stichtten.
De 21-jarige Sultan Mehmed II stond voortaan bekend als Fatih (de veroveraar). De Grieken, afstammelingen van de Byzantijnen, treuren tot op de dag van vandaag om het verlies van hun “Koningin onder de Steden”.
Spektakelfilm
Fetih 1453 is een spektakelfilm waarin deze geschiedenis wordt uitgebeeld en flink verheerlijkt. De special effects zijn natuurlijk niks vergeleken met Hollywoodproducties, maar verder ademt alles de sfeer van een regelrechte blockbuster.
Het interessantste aan de film is voor mij de wijze waarop regisseur Faruk Aksoy de Turkse agressors als helden portretteert. In de meeste westerse films zijn juist de belegerden de good guys. Denk aan The Lord of the Rings en Kingdom of Heaven. Ook Troy spoort de kijker aan meer sympathie voor de Trojanen te koesteren dan voor de Griekse aanvallers. We identificeren ons blijkbaar liever met de underdog.
Als ongegeneerd patriottische rolprent zet Fetih 1453 dit gegeven finaal op z’n kop, waarbij de makers zich de nodige dichterlijke vrijheden permitteren.
Arrogante clowns
Ten eerste schildert regisseur Aksoy de tegenpartij af als ’n stel arrogante clowns dat hun prachtige stad eigenlijk niet waardig is. De Byzantijnen, die er in Assassins Creed: Revelations ook al zo bekaaid vanaf kwamen, zijn hier wederom een stel decadente, corrupte, manipulatieve kwezels.
Keizer Constantijn XI (gespeeld door Recep Aktug) is een lelijk mannetje dat zich het liefst bezig houdt met drank en danseresjes. Zijn lakeien lachen gemeen terwijl ze hun plannetjes smeden om de Turkse stammen tegen elkaar uit te spelen. Wanneer halverwege blijkt dat sultan Mehmed hem een loer heeft gedraaid, reageert Constantijn als een slechterik uit Bassie en Adriaan: “Drommels, hij is me telkens te slim af!”
Het Constantinopel in deze film is veel rijker en welvarender dan het destijds werkelijk was, verarmd en vervallen door eeuwen van oorlog met diezelfde Turken en westerse rivalen. Bovendien zijn de heersers van de stad bereid hun Orthodox-Christelijke geloof in ruil voor militaire steun ondergeschikt te maken aan de Rooms Katholieke kerk, zeer tegen de wil van de bevolking.
Dat is historisch correct, maar te stellen dat de sultan de orthodoxen redde van onderhorigheid aan Rome door hun hoofdstad te veroveren, -zoals Fetih 1453 doet- is wel heel cynisch.
Love story
De tweede manier om het publiek aan de kant van de Ottomanen te krijgen is een ouderwetse love story. Naast Mehmed is de grootste held van de film de zwaardvechter Hasan (Ibrahim Celikkol), die het aanlegt met de dochter van een kanonnensmeder (Dilek Serbest). Het publiek leeft makkelijk mee met dit mooie, dappere tweetal.
De tegenpartij ontbreekt het aan zulke charismatische figuren, alleen de Italiaanse huurling Giovanni Giustiniani (Cengiz Coskun) komt in de buurt. Maar zijn rol is vooral een waardige tegenstander zijn voor Hasan om uiteindelijk aan zijn kromzwaard te rijgen.
Islamitische verovering
De derde manier om de aanval op Constantinopel te legitimeren is het meest opvallend: door de gebeurtenis als islamitische manifest destiny te presenteren. De film begint met een hadith (uitspraak) van de profeet Mohammed die stelt dat Constantinopel ooit aan de moslims zal toebehoren en hoe gezegend de legerleider is die daarvoor zorgt. Vervolgens vliegen we mee met een adelaar vanuit Medina in 622 naar Edirne (Adrianopolis) in 1432, de stad van waaruit Sultan Mehmed zijn onontkoombare verovering plant.
Deze bepaald onsubtiele retoriek weergalmt door de hele film. Constantinopel is voorbestemd te vallen. Dat verovering een essentieel onderdeel is van de islamitische orthodoxie, is hier geen geheim.
“Mijn geloof gebiedt het mij” is de reden die de sultan aan keizer Constantijn geeft wanneer die vraagt naar het waarom van de belegering. En voordat op 29 mei 1453 de definitieve aanval op de stad aanvangt, bidden Mehmed en zijn voltallige leger vroom tot Allah, waarna ze met het kromzwaard omhoog en luid allahu akbar (God is groot) roepend de aanval openen.
‘Allahu akbar’
Held Hasan plant de Ottomaanse vlag op de muren van Constantinopel (een Turkse vrouw in de bioscoop mompelde toen zachtjes ‘allahu akbar) en sterft als martelaar in een pijlenregen. Hier is islam bepaald geen vrede.
Voor regisseur Aksoy zijn de Ottomanen de onbetwiste helden van de film. Hij doet geen moeite een kritische noot te kraken over oorlogsgeweld of de islamitische plicht tot oorlogsvoering tegen niet-moslims. Sterker nog, het verheerlijken van jihad en martelaarschap is als bloedrode draad door de film geweven. Daarmee combineert hij het seculiere Turkse nationalisme met de islamitische, neo-Ottomaanse esprit die zo tekenend is voor het hedendaagse Turkije.
Dat wil niet zeggen dat Fetih 1453 een onplezierige film is. Ik vermaakte me best. Er is volop actie, drama en zelfs een beetje humor. En dat alles met lekker overacterende Turken die geen moment onbenut laten om een gezwollen speech af te steken. De jihadpropaganda neem je dan op de koop toe, al blijven de Ottomanen voor mij anti-helden. Alsof je Star Wars kijkt vanuit het perspectief van Darth Vader.
Dergelijk cultureel en moreel zelfvertrouwen is jaloersmakend. Als een westerse regisseur een film zou maken waarin de Eerste Kruistocht in een vergelijkbaar positief licht komt te staan, dan kreeg hij ongetwijfeld de wind van voren wegens “kwetsend” en niet politiek correct genoeg.