Libanon (2b): geen wachtrij voor spectaculaire opgraving in Byblos

Vervolg van deel 2a dat je hier kunt teruglezen.

De heidense pelgrims die in de oudheid vanuit het westen onderweg waren naar Baalbek (zie vorige bericht), zouden best eens kunnen zijn aangekomen in Byblos. Deze stad was één van de toegangspoorten tot het gebied en was al in de vroege Bronstijd (in het Midden-Oosten zo’n 3000 voor Chr.) een belangrijke schakel in de cederhandel. De stevige, prettig geurende cederboom is hét symbool van Libanon en is met z’n kaarsrechte stam uitstekend geschikt voor het bouwen van paleizen en tempels.

Oudste havenstad ter wereld

Om die reden deden naburige heersers zoals de Egyptische farao’s graag zaken met de koningen van Byblos. Figuurlijk dan, want koningen deden niet aan zoiets ordinairs als handel drijven. Nee, ze wisselden geschenken uit, da’s heel wat anders. Het vrachtvervoer ging over zee, waardoor Byblos in feite de oudste havenstad ter wereld is.

De stad (onze 21ste-eeuwse ogen zouden een nederzetting zien) trok handelaren en diplomaten uit omliggende staten en bleef eeuwenlang een rol spelen in het gebied, eerst als handelscentrum en later als bedevaartsoord.

Byblos, dat nu Jbeil heet en zo’n half uur rijden noordwaarts ligt vanuit Beiroet, is nog steeds een bijzonder geschikte plaats om te bezoeken. Toen wij er waren, hing de souk vol met kerstversiering en hebben we geluncht in het ooit beroemde restaurant van Pepe Abed, met uitzicht op zee. Als Jbeil in Italië of Griekenland had gelegen, zouden de toeristen hier om een plekje vechten.

Die niet-bestaande toeristen zouden zeker de spectaculaire opgraving van de eerder genoemde nederzetting bezoeken: daar zijn resten van tempels te vinden, een Romeins theater, grafmonumenten en een paleis(je). Een gids of goede beschrijving is zoals bij de meeste archeologische vindplaatsen onontbeerlijk, want dergelijke stapels stenen gaan pas echt leven als je het verhaal erachter meekrijgt.

Laag voor laag afgepeld

Bij de archeologische opgravingen vanaf 1926 is besloten helemaal dóór te graven tot aan de Bronstijdnederzetting en verder, telkens in lagen van 20 centimeter. De meeste schatten die door de aarde zijn prijsgegeven, zijn inmiddels ondergebracht in het Nationaal Museum in Beiroet of het Archeologisch Museum van de American University of Beiroet.

Een nadeel van de zeer grondige graafwerkzaamheden is dat er van het oorspronkelijke landschap en de context weinig is overgebleven. Latere (en dus hoger gelegen) resten zoals het Romeinse gedeelte zijn ‘verloren’ gegaan. Aangezien er van Romeinse steden dertien in een dozijn gaan en een intacte bronstijdbewoning veel zeldzamer is, vond men dat toen een acceptabel verlies.

Een aantal interessante bouwwerken zijn bewaard gebleven omdat ze tijdens de opgraving in hun geheel zijn verplaatst. Zo is er de obeliskentempel uit de Midden-Bronstijd (ongeveer 2500 voor Chr.) die bovenop de nog oudere L-vormige tempel is gebouwd. In de Romeinse tijd is dáár weer een theater bovenop gezet.

Afgebroken en weer opgebouwd

De obeliskentempel is door de archeologen steen voor steen afgebroken en weer opgebouwd naast de L-vormige tempel. Het theatertje (een odeon, bedoeld voor redevoeringen) kijkt tegenwoordig uit op zee. Zo krijg je als bezoeker toch een indruk van hoe deze gebouwen eruit hebben moeten zien, al klopt er van de ligging natuurlijk niets meer.

Op de foto helemaal bovenaan dit artikel kijk je in zuidelijke richting uit op het oude Byblos, vanuit het nabijgelegen kruisvaarderskasteel. Op de voorgrond zie je de L-vormige tempel, daarachter nog net de obeliskentempel. Die laatste stond oorspronkelijk dus bovenop de eerste.

Andere bijzondere resten zijn de torentempel en de heilige put. In de torentempel brandde een vuur dat vanaf zee te zien was. Heel letterlijk een vuur-toren dus. Schippers offerden hier stenen ankers als dank voor hun veilige terugkeer -of juist om een behouden vaart af te smeken. Ankers van steen inderdaad, want metaal was in deze tijd veel te kostbaar om voor zoiets massiefs als een anker te gebruiken.

Dame van Byblos

De heilige put was gelegen naast een tempel ter ere van de ‘Dame van Byblos’, een lokale godin die de Egyptenaren voor hun Hathor hielden, en waar andere en latere bezoekers Astarte, Isis, Afrodite en Venus in zagen. Dergelijke gelijkstellingen van verschillende goden gebeurde heel veel.

Waar gebruikte men die heilige put voor? Het 10-jarige jongetje in mij dat te veel Indiana Jones heeft gekeken, zou zeggen: kinderen offeren. Maar eigenlijk weten we het niet. Waarschijnlijker is dat er kleine kostbaarheden, muntjes en dergelijke in werden gegooid. En water eruit gehaald, want dat is toch de voornaamste functie van een put.

Ooit komt er een museum

De ‘moderne’ bebouwing die er in de jaren twintig stond, heeft uiteraard moeten wijken voor de opgravingen. Ik hoop dat de bewoners zijn gecompenseerd. Er staat nog één villa en ik heb me laten vertellen dat dit ooit een museum moet worden. In een instabiel land als Libanon kan het decennia duren voordat het zover is.

Voor de hedendaagse toerist -en die zijn er veel te weinig- biedt het oude Byblos in elk geval een fascinerend parklandschap waar je voeten de bronstijd raken. En dan staat er ook nog eens een puntgaaf kasteel uit de kruisvaarderstijd, van waaruit je een fantastisch uitzicht hebt over het terrein.

Afgelopen jaar was er een tentoonstelling over Byblos in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Onze gids in Libanon is één van de schrijvers van het tentoonstellingsboek en hij heeft meer en beter over Byblos geschreven dan ik ooit zou kunnen. Lees hier dus vooral verder over Byblos als het je interesse heeft (en als je tot hier bent gekomen, dan zal dat wel).

Wordt vervolgd in deel 2c.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.