Weigeraars ‘ID-boete’ voor de rechter
Dit is een licht aangepaste versie van een artikel dat ik schreef tijdens mijn stage bij NRC/Handelsblad. Het verscheen op 28 september 2005. Het origineel vind je hier.
Zwartrijden, samenscholing, drank op straat nuttigen of een rookverbod negeren. Het zijn niet de zwaarste vergrijpen waar de overtreders van de Wet op de identificatieplicht die vandaag voor de rechtbank in Utrecht staan, zich aan hebben schuldig gemaakt. Voor agenten die hen bekeurden, was het niet kunnen tonen van een legitimatiebewijs in ieder geval reden een extra boete op te leggen.
Op 28 september 2005 zijn op de rechtbank van Utrecht de eerste 250 zaken behandeld van personen die hun boete niet hebben betaald en daarom moeten voorkomen. Zoals Daphne, 17 jaar. Op station Utrecht Centraal stak ze een sigaret op, waarmee ze het rookverbod op stations overtrad. Boete: 15 euro, plus 50 euro voor het niet kunnen tonen van haar legitimatiebewijs. Ze betaalde de tweede boete niet, dus mocht ze haar verhaal voor de rechter doen. Die houdt rekening met haar ‘persoonlijke omstandigheden’ en verlaagt de boete tot 40 euro.
Opgelucht verlaat Daphne de rechtbank. “Het valt me nog mee. Ik had een hoger bedrag verwacht, nu scheelt het me een tientje”, zegt ze. Een andere minderjarige verdachte, boven de 16 jaar, hoeft maar 25 euro te betalen, de helft minder dan volgens de wet opgelegd kan worden voor personen boven de 16.
Burgerlijke ongehoorzaamheid
Stefan de Raad heeft minder geluk. De 24-jarige Utrechtenaar schold in de vroege ochtend van 1 januari – de wet was net een paar uur van kracht – in de richting van een politiebusje. Verstoring van de openbare orde, luidde het oordeel van de agenten. Daarbovenop kwam 50 euro boete, omdat hij geen legitimatie kon laten zien. De rechter ziet geen reden af te wijken van dat bedrag, maar dat maakt de Utrechtenaar niet uit. Hij is uit principe naar de rechtbank gekomen. “Ik wilde gewoon mijn verhaal kunnen doen, omdat ik die wet overbodig vind. Het was toch alleen de bedoeling om het terroristen of illegalen moeilijk te maken?” Soms laat hij zijn paspoort nog moedwillig thuis liggen: “Burgerlijke ongehoorzaamheid.”
Sinds de invoering van de Wet op de identificatieplicht op 1 januari dit jaar hebben 50.000 mensen een boete gekregen omdat ze geen ID-bewijs konden tonen toen de politie daarom vroeg.
Onder hen zijn 4.000 minderjarigen. Van de 250 niet-betalers die vandaag voor de rechter moesten verschijnen, komt maar een handvol opdagen. De aanwezige pers stort zich dan ook graag op hen, om hun verhaal te horen. Het zijn principiële weigeraars, mensen die niet konden betalen of de boete simpelweg niet bij de post hebben gezien.
Verboden terrein
Niet altijd neemt de rechter de eis van de officier van justitie over. De nieuwe wetgeving is dan wel een van de strengste ter wereld, een agent moet nog altijd een geldige reden hebben om naar legitimatie te vragen. Bij een zaak waarbij de verdachte zich op verboden terrein zou hebben bevonden en zich niet niet kon identificeren, vindt de rechter het proces-verbaal dat de agent heeft opgesteld “te summier”. De man krijgt geen boete. Het gebeurt meerdere keren.
Buiten de rechtbank staat een handvol betogers. Ze protesteren tegen de wet, omdat die in hun ogen discriminerend is en burgerlijke vrijheden aantast. De fanatiekste actievoerders dragen uit principiële overwegingen geen ID-bewijs bij zich. “Niet nodig”, zegt een van hen. “Ik ben geen terrorist. De overheid moet haar burgers niet als criminelen behandelen.”