Groeten uit Iran (1): een eerste kennismaking

Het eerste dat je mag uitleggen wanneer je vertelt dat je op vakantie gaat naar Iran, is dat je niet volkomen gestoord bent. Iran, dat betekent fundamentalisme, terrorisme en dictatuur. En dat allemaal in een afzichtelijke zandbak vol lemen hutjes, gebrek aan stromend water en vrouwen die als vee worden verhandeld. Dat is althans de aanname van veel mensen. Maar in dit oeroude land is meer te zien en beleven dan je zou denken.

Ik wil geenszins de mensenrechtenschendingen goedpraten die in Iran plaatsvinden. De autoriteiten executeren mensen voor zaken die in Nederland niet eens strafbaar zijn (Homoseksualiteit, om maar een ding te noemen). Vrouwen moeten verplicht een hoofddoek dragen in de openbare ruimte en protesten worden nogal eens met harde hand de kop ingedrukt. Er is volop corruptie en het land destabiliseert op allerlei manieren de regio, denk maar aan Libanon, Syrië, Irak en Jemen. Het is natuurlijk geen progressieve utopie. Maar het is ook niet alleen maar verschrikkelijk.

Sterker nog, als toerist kun je in Iran een fantastische tijd beleven. Ja, ze hebben er stromend water, kranen vol zelfs. En bomen. En gras. Bergen zijn er ook, hele grote en mooie. Tuinen met fonteinen, bloemenperken en sinaasappelen. Indrukwekkende monumenten. Tienermeisjes die zwijmelend met een bundel van de grote liefdesdichter Hafez uit de 14de eeuw op schoot zitten. Jongens die met elkaar lijken te strijden om wie het meest hilarische metroseksuele kapsel draagt. Mullahs die nu eens niet schuimbekkend oproepen tot jihad, maar vriendelijk een praatje aangaan.

Bij aankomst op het vliegveld van Teheran was het meteen spannend. Niemand minder dan een lid van de gevreesde Republikeinse Garde controleerde de paspoorten. Wat je niet verwacht, is dat de gardist je complimenteert met de opmerking ‘What a handsome man’. Mijn reactie daarop was een wellicht iets te impulsief ‘Thanks, you’re not too bad yourself’. De comeback was even bijdehand: ‘I know, welcome to Iran’.

De toon was gezet en de eerste kennismaking met de legendarische Iraanse gastvrijheid een feit. Van tevoren kregen we de waarschuwing geen complimenten te maken over de huisraad als we ergens thuis werden uitgenodigd. Een Iraniër zal het namelijk meteen aan je mee willen geven. Dat is taroef, Iraanse etiquette die voor westerlingen lastig te begrijpen is.

Kort gezegd komt het erop neer dat een Iraniër je alles zegt te willen geven, en dat het jouw taak als gast is om dat vervolgens net zo beleefd af te wijzen. Een winkelier zal je geld aanvankelijk niet accepteren, waarna jij als klant erop moet staan te mogen betalen. Voor de duidelijkheid: als je daadwerkelijk niet betaalt, of die huisraad doodleuk meeneemt, begrijp je taroef niet en word je waarschijnlijk niet meer uitgenodigd.

We legden in tweeënhalve week zo’n 3000 kilometer af in een touringcar. Onze lokale gids, de buschauffeur en de bijrijder zorgden ervoor dat het ons aan niets ontbrak. Wanneer er langs de kant van de weg vers gebrande noten verkrijgbaar waren, of rozijnen, dadels en gedroogde abrikozen, beval onze gids de chauffeur acuut te stoppen -al was dat midden op straat- en holde hij naar het kraampje om een zak vol te halen. Onze lunch bestond onderweg meestal uit lange, platte, opvouwbare broden (sangak), tomaten, komkommers, eieren, kaas en vruchten. Die broden moesten vers zijn, want ‘Taking bread from a refrigerator is like killing a person’.

Religie

De sjiitische variant van de islam is de staatsgodsdienst van Iran, maar de relatie met godsdienst is complexer dan je zou aannemen als je via de televisie alleen bekend bent met lui die in de moskee ‘Dood aan Amerika’ schreeuwen. Zo bezoekt in Iran slechts 2 procent van de bevolking het vrijdaggebed, wat het belangrijkste gebed is in de islam. In Nederland gaan méér mensen geregeld op zondag naar de kerk.

Toch ontwaar je volop religiositeit in het land, vooral bij lokale schrijnen en heiligdommen ter ere van een heilige of familielid daarvan. De mensen die daar bidden, hoeven absoluut geen fan te zijn van de regering. Vrachtwagenchauffeurs voeren de tekst ‘Only God’ op hun trucks -gek genoeg in het Engels-, of roepen een heilige aan (‘Ya Ali!’).

Vrouwen kunnen gelovig zijn en elkaar toch waarschuwen als de zedenpolitie weer eens op zoek is naar dames bij wie een plukje haar teveel onder hun hoofddoek uitpiept. Alcohol is verboden, maar niet voor de Armeniërs, die christelijk zijn. En wie controleert of je daadwerkelijk Armeniër bent? Ach…

Voor een land dat officieel het bestaan van de staat Israël niet erkent, kom je enorm veel afbeeldingen tegen van de Joodse koningin Esther, uit het gelijknamige boek uit het Oude Testament. Blijkbaar een populair verhaal in Iran.

Ik ontmoette een man die claimde een afstammeling te zijn van imam Reza, één van de belangrijkste heiligen in het sjiisme. Tijdens Noroez, het Iraanse nieuwjaar, ging hij altijd graag op pelgrimstocht naar Mashhad. In die heilige stad ligt de imam begraven. Dit vertelde hij me met een flinke lel whisky in de hand, een peuk die nonchalant uit zijn mondhoek hing en een tv op de achtergrond die videoclips blèrde van in Amerika geproduceerde Perzische popmuziek.

Stiekem steekt het de Iraniërs een beetje dat ze in de zevende eeuw veroverd werden door de Arabieren. Dat waren eigenlijk maar een stelletje woestijnbarbaren, terwijl de Perzen er al eeuwenlang beschaving op hadden zitten. Tuurlijk, de meeste Iraniërs zijn netjes islamitisch, het geloof dat de Arabieren meebrachten, maar eigenlijk waren de Iraniërs al grotendeels monotheïsten dankzij de invloed van de profeet Zarathustra. Zeggen ze zelf. ‘Als God de islam zou hebben geopenbaard aan de Perzen, dan hadden de Arabieren het nooit geloofd’, fluisteren ze je toe.

De spanning tussen de Iraanse volksaard aan de ene kant en de islam aan de andere kant is nooit ver weg. Het is kenmerkend dat de Iraniërs uiteindelijk zijn overgegaan op het sjiisme, waarmee ze zich heel duidelijk onderscheiden van de Arabische wereld die grotendeels soennitisch is.

En ook al zijn veel heiligdommen eigenlijk verboden terrein voor niet-moslims, de Iraanse gastvrijheid wint het vrijwel altijd van de regels. We kwamen nooit voor een gesloten deur te staan. En de ene keer dat dat wél gebeurde, kwam dat omdat de beheerder van de moskee echt ergens anders was. Voorbijgangers gaven de indruk dat ze de deur het liefst voor ons zouden open breken.

Erfgoed

Iran ligt vol met cultuurhistorisch erfgoed. In de zesde eeuw voor Christus was het de bakermat van het eerste Perzische rijk (de Achaemenidische dynastie) dat door Alexander de Grote is vernietigd, waarna één van Alexander’s generaals de heerschappij van de Seleuciden vestigde. Daarna kwamen de Parthen, de Sassanieden en toen pas de Arabieren die het land in de zevende eeuw islamiseerden.

Je hoort nogal eens dat de ayatollahs niets liever zouden doen dan het voorislamitische erfgoed kapot maken. Voor zover ik kan nagaan, en op het gevaar af om voor een apologist van het regime te worden uitgemaakt, is daar niets van waar. Restauratiewerk in de oude hoofdstad Persepolis, camerabewaking bij Sassanidische rotsreliëfs, opzichters bij het graf van de eerste Perzische koning Cyrus de Grote die ieder steentje nauwkeurig tellen: Iraniërs nemen hun erfgoed serieus.

Als er al hardliners zijn die het verleden zouden willen uitwissen, dan weten die wel beter dan dat hardop te zeggen. De enige moedwillige beschadiging die ik heb gezien was bij de ruïne van een paleis in Pasargadae, veroorzaakt door een paar Italiaanse ’toeristen’ die probeerden een stuk zuil om te zagen.

De respectvolle omgang met erfgoed geldt natuurlijk ook voor islamitische monumenten. Vrijwel iedere moskee, mausoleum of madrassa in Iran ziet er uit om door een ringetje te halen. En ze worden aan de lopende band bijgebouwd, of er nu gelovigen naartoe gaan of niet. Daar gaat heel wat geld in zitten. Geld dat, om een Iraniër die ik sprak te citeren, ‘niet naar gezondheidszorg of andere belangrijke zaken gaat’.

Als Westerse toerist kijk je in elk geval je ogen uit, maar zelf waren we ook een bezienswaardigheid. Met name jonge Iraniërs vinden het fantastisch om je in het Engels te begroeten of met je op de foto te gaan. Eén keer kwam in Shiraz zelfs een jongen van een jaar of 14 achter me aan gerend die wilde weten waar ik vandaan kwam. Toen ik hem het antwoord gaf, keek hij trots om naar zijn vrienden, die even verderop wat schuchter toekeken. Waarschijnlijk had hij een weddenschap gewonnen door de Nederlandse bezoeker te durven aanspreken.

Meer over Iran in deel 2

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.