INDIGO 2010 van binnenuit
Als stagiair van Dutch Game Garden ben ik van dichtbij betrokken geweest bij de opzet van de INDIGO showcase in het nieuwe DGG-pand aan de Neude in Utrecht. Op de vrijdagse VIP-avond, toen politici, industrie-veteranen en de burgemeester van Utrecht langs kwamen, bleek alles op zijn plaats te vallen. Iedereen had het naar z’n zin, zag het nut in van het evenement in en liet zich meevoeren.
Even je adem inhouden en dan de ontlading. Zo voelde voor mij de openingsavond van INDIGO op 23 april 2010. Wéken waren we bezig geweest met de voorbereidingen voor dit unieke evenement. Zou alles goed gaan? Geen technische problemen, te weinig vrijwilligers of ontevreden bezoekers?
Slechts één genodigde vond er niks aan. “Alleen schieten, springen of puzzelen”, lamenteerde hij onterecht bij het verlaten van het pand. Volgende keer toch beter kijken, maatje.
INDIGO was een heel ander event dan wat je normaal gesproken ziet in de gamesindustrie. Een uiteenlopende verzameling videogames, niet geselecteerd op hun next-gen graphics, verkoopaantallen of reclamecampagne, maar hun originele invalshoek of indie-factor. De makers van de 40 titels stonden erbij en waren meer dan bereid een praatje met de bezoekers aan te gaan.
Lekker door elkaar
Alle speelbare games waren van Nederlandse bodem en kwamen uit de koker van studenten, indie-developers en gevestigde ondernemingen met een opvallend project.
Zo kon het gebeuren dat studenten van de NHTV in Breda vlak naast de nieuwe titel van Two Tribes hun kamp hadden opgeslagen, stond de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht gebroederlijk naast de NHL Hogeschool Leeuwarden en was het eveneens Leeuwardense Grendel Games aanwezig met zowel een studentencollaboratie als een trainingstool voor chirurgen die gebruikt maakt van aangepaste Wii-nunchucks (Wii Medic).
Voor stekkerloos vermaak was ook plaats: Dutch Game Garden had de makers uitgenodigd van twee nieuwe kaartspellen en een bordspel. Een van die spellen was Campagne, waarover ik al eerder schreef.
De 26 retrospace arcadekasten van de hand van ontwerper Martijn Koch bleken een schot in de roos. Iedere game komt met zo’n presentatie beter uit de verf. De toevoeging van controller-input voor enkele PC-games maakte ook een verschil van dag en nacht. Zorgde de Proun-beta van Joost van Dongen op de PC aanvankelijk voor een stramme pols vanwege de pijltjestoets-besturing, de vier speler-versie met Xbox-controllers maakte het een terechte publiekslieveling. (Maar ook omdat het gewoon een goede game is)
Een andere favoriet onder de aanwezigen was de Slordig Jukebox, waarvan de verschillende games afzonderlijk te downloaden zijn op de site van maker Jan Willem Nijman. Alleen op zijn nieuwe titel Crates from Hell moet je nog even wachten. Deze game, die ook bekend staat als Bert heeft het moeilijk, is een soort Bubble Bobble met wapens.
Doelloos schieten
Doel is hier niet om zoveel mogelijk vijanden neer te schieten, maar juist om zoveel mogelijk wapenkratjes te verzamelen. Iets waar ik pas achter kwam nadat ik al vijf minuten doelloos enthousiast aan het schieten was met de revolver.
Behalve voor het verrichten van allerlei hand- en spandiensten was ik verantwoordelijk voor het coördineren van de vrijwilligers. Zonder deze kleine groep toegewijde mensen was Indigo absoluut niet zo probleemloos verlopen.
Helaas zorgden de drukke werkzaamheden er ook voor dat ik lang niet alle games heb kunnen spelen. What the FAQL? gelukkig wel. Dat had ik tijdens de Global Game Jam -waar deze titel is gemaakt- niet kunnen doen. Ook de iPhone-game Mr. Kubus kon ik nog even meepikken. Andere games had ik van tevoren al gespeeld, zoals Ibb & Obb, Paper Cakes en Noisia Infection. Aan BioBlocks, Diamond Dan, Paleolithic en de meeste mobiele games ben ik helaas niet toegekomen.
Babbelen met de makers
De makers van de games waren zelf aanwezig, dus iedereen kon met ze in gesprek voor uitleg of gewoon een praatje. De ontwerpers grepen die mogelijkheid ook aan om van elkaar te leren, bij te kletsen en stiekem even te slikken om de vaardigheden van hun concurrenten.
INDIGO heeft zeker bijgedragen aan een gevoel van gezonde competitie tussen studenten van verschillende opleidingen en beginnende ontwikkelaars. Ook mensen die niet zoveel met games hebben, konden bij de makers terecht met vragen.
Een goede ontwikkeling dat makers zo één op één met hun publiek en buitenstaanders in contact komen. De groei van de casual game-markt laat tenslotte zien dat ook mensen die zichzelf geen gamer noemen, niet te passeren zijn als mogelijk publiek.
Op de website Bashers is een discussie ontstaan over het gebrek aan gamepers op INDIGO. Dat gebrek aan belangstelling was inderdaad opvallend en teleurstellend. Niet alleen gamejournalisten, ook reguliere pers werd node gemist.
Waar zou dat aan liggen? Misschien dat ze dachten: in die gekke spelletjes hebben we geen zin. Onbekend maakt onbemind, maar het geeft ook aan hoe kortzichtig, weinig creatief en ‘op de automatische piloot’ journalisten kunnen werken. En dat zeg ik als iemand die de journalistiek van dichtbij kent.
Uitstekende sfeer
Heel jammer, maar vooral pech voor hen. De sfeer was namelijk op beide dagen uitstekend, er liepen jonge ontwikkelaars rond met interessante verhalen en de bezoekers dompelden zich graag onder in het enthousiasme van de makers. Het liet zien dat het medium volwassen wordt, maar ook een heel eigen wereld is.
Die ‘eigen wereld’ kan overigens een vloek en een zegen zijn. Voor gamers en spelonwikkelaars is het fijn af en toe samen te zijn met gelijkgestemden. Een keer níét hoeven uitleggen wat je zo leuk vind aan ‘die gekke spelletjes’. Gewoon lekker ideeën uitwisselen, discussiëren en op het scherm de strijd aangaan.
Maar tegelijkertijd is het belangrijk dat de gameindustrie zich niet gaat gedragen als de Nederlandse literatuurwereld, dat toch een beetje een excentriek en incestueus kliekje is.
We moeten buitenstaanders en nieuwsgierigen -zeker met het oog op de vooroordelen die nog steeds over games bestaan- met open armen ontvangen om ze meer over het medium te weten te laten komen.
Gelukkig gebeurde dat op het gratis toegankelijke INDIGO veelvuldig. Verschillende politici op vrijdag, maar ook ouders met hun kinderen en andere nieuwsgierigen op zaterdag, grepen die mogelijkheid aan. Een mooie prestatie van zowel de deelnemers als de organisatie. Nu moet alleen de pers nog wakker worden.