Poffertjes voor de vuilnisbak
Uit het archief:
Hoe zou het zijn om eens heel ander werk te doen? Verslaggevers van het Eindhovens Dagblad werken zich op andere plekken dan hun bureau in het zweet in de rubriek ZomerZweet. Deze keer: poffertjes bakken op de Helmondse kermis.
Poffertjes bakken, daar is toch niks aan? Beetje beslag maken en dan hoppa, de vormpjes in om te genieten van die oer-Hollandse goudbruine lekkernijen. Dat blijkt een misrekening. Poffertjes bakken is een kunst, een ambacht.
Op de Helmondse kermis is de poffertjeskraam van Dirk ‘Dickie’ van Meetelen al 23 jaar een vaste halte voor liefhebbers van de kleine lekkernijen. Geen betere plek om de beslaglepel ter hand te nemen en zelf eens te proberen hoe het is om poffertjesbakker te zijn.
Vork en lepel in de aanslag
Eerst maar eens even de kunst afkijken bij Boy (25), de zoon van eigenaar Dirk. Routineus tovert hij op de bakplaat de mooiste poffertjes tevoorschijn. Poedersuiker en een lik boter erbij en klaar. Ziet er simpel uit.
Dan is het mijn beurt. Boy smeert alvast met een grote kwast boter op de bakvormpjes. Ik doe een schort aan, neem een lepel in de ene hand en een vork in de andere. Het gas wordt opgestookt. Goed concentreren, vooral niet morsen, spookt het door mijn hoofd. De eer van het Eindhovens Dagblad staat immers op het spel.
Overvloedig morsen
De ogen van Boy priemen in mijn rug. Daar gaat-ie dan. De beslaglepel keert zich om boven de bakplaat en elke uitsparing om een poffertje in te bakken krijgt een evenredige hoeveelheid beslag. Dat is althans de bedoeling. In werkelijkheid mors ik overvloedig en valt er meer beslag naast de vormpjes dan erin.
Snel maar een vork erbij om de aan elkaar vastkoekende poffertjes (of wat daarvoor door moet gaan) van elkaar te trekken. Dat maakt het alleen maar erger, want er blijft niets over van mijn creaties. Ondertussen kan ik bijna niets zien vanwege de rook die van de plaat komt.
Slagveld
Als ik klaar ben en het beslag gestold is, lijkt de bakplaat op een slagveld. Of een uit de hand gelopen medisch experiment, met de poffertjes als treurige en onfortuinlijke patiënten. Vlug kijk ik naar de klanten van de poffertjeskraam. Hebben ze mijn gestuntel gezien? Tot nu toe zie ik nog geen gasten vol walging opstaan, in de veronderstelling dat ze die misbaksels van mij naar binnen moeten werken.
Boy doet het enige juiste: met zijn vorkje wipt hij mijn mislukkingen soepeltjes in de vuilnisbak. Gelukkig is poffertjes bakken te leren door het vaker te doen, maar een prof zal ik wel nooit worden. Aan het eind van de dag hang ik mijn schort aan de wilgen en laat ik het bakken over aan de experts.
Oorspronkelijk gepubliceerd in de zomerbijlage van het Eindhovens Dagblad op 12 juli 2006.